40
Zij in figuur 1 A2 a2 de richting,
waarin voor driehoek A1 A2 A,
geprojecteerd wordt, dan kan voot
de lijn, waarop geprojecteerd wordt,
en die volkomen willekeurig is,
genomen worden de lijn loodrecht
op A2 a2 gaande door het zwaarte
punt Z van den driehoek. De cor
rectie voor hoek A2 Ax A3 wordt
dan uitgedrukt door
III. è1 P X a2 a3
Stelt men nu den hoek, tusschen de lijn waarop loodrecht gepro
jecteerd wordt, en de Y as van het coördinaten stelsel, waarin de
correctien berekend worden, door |3 voor, zooals in de figuur is aan
gegeven, dan kan men a2 a3 uitdrukken door middel van de
verschillen der coördinaten van A3 en A2. Trekt men A2 B even
wijdig aan de Y as, dan is a2 a3 A2 B cos (180° (3) A2B cos
A2 B A2 C B C A2 C A3 C tang
(y2 y3) (xs x2) tang t3
dus: a2 a3 (y3 y2) cos (j (x3 x2) Sin
en: d, P {(y3 - y2) cos - (x3 - x2) Sin
Om volgens de methode der conforme overbrenging aan vier
punten aan te sluiten, vergelijken wij deze formule met de uitdruk
king II; dan blijkt daaruit:
a en P KR.
Uit a volgt, dat O q Z gelijkbeenig isalsdan zal driehoek
O p Z het eveneens wezen en zal van elk dier driehoeken de basis
het dubbel zijn van de hoogte van den anderen driehoek. Is nu
de stand der assen bekend, dan kan voor de hier bedoelde aansluiting
de lijn, waarop loodrecht geprojecteerd wordt, voor eiken driehoek
geconstrueerd worden door den afstand van het zwaartepunt tot een
der assen op de andere as tweemaal uit te zetten en het hierdoor
ontstane punt met dat zwaartepunt te vereenigen. De hierdoor
verkregen lijn pZ qZ is dan gelijk aan den voerstraal van Z.
Alzoo is reeds een der factoren, waaruit P bestaat, bekend, de
andere K, die voor het geheele net dezelfde is, zal later bepaald
Figuur 1.