43 Op gelijke wijze wordt in driehoek BCD Z2G loodrecht op CF getrokken en gevonden 3c, P2 X d2 b2 Uit elk dezer vergelijkingen en uit die, welke voor de andere hoeken kunnen opgeschreven worden is P te bepalen, nl. P - abi - fei - «Mi 1 dl3l btdj aibt p 3c, 3b2 3d, en P2 T~r- r~ - waaruit Pt en P2 het nauwkeurigst zullen berekend worden met be hulp der hoeken, die de grootste wijzigingen ondergaan, dus hier uit ABD en BCD, waarvan de wijzigingen in honderste deelen van seconden zijn 5210 en 3110; dt at en d2 b2 kunnen in millimeters van de teekening worden uitgepast. Alsdan is P S bl 5210 57,25. d! ai 91 en P2 - 3110 - 34,04. d2 b2 - 92 welke grootheden voldoende zijn ter bepaling van de assen en van de constante K. Uit de figuur blijkt, dat de lijnen, waarop loodrecht geprojecteerd wordt bij G denzelfden hoek dt d2 insluiten, dien de voerstralen maken van den driehoek, die gevormd zal worden door het nulpunt der assen en de zwaartepunten Z1 en Z2, reeds Zl Z2 en de hoek bij het nulpunt bekend zijn. Van de beide andere zijden Rt en R2 is de verhouding ?1 P2 57.25 34.02. Deze waarden worden volgens eene willekeurige schaal op de beenen van hoek Z1GZ2 uitgezet en deze punten vereenigd, waardoor een driehoek ontstaat gelijkvormig met den voorbedoelde. Op de zijde over G wordt van een der beenen een stuk Z1Zg uitgezet en uit het hierdoor ontstane punt eene lijn evenwijdig aan het andere been getrokken, waardoor een driehoek ontstaat met zijden gelijk aan ZjZ2, Rt en R2. Zijne zijde OZx Rj wordt Om de figuur niet ingewikkeld te maken is deze eenvoudige constructie daaruit weggelaten. 2 2 ^2 2 b2C2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1891 | | pagina 53