59 de uitschotten ten behoeve van den kadastralen dienst, met machtiging van den Minister van Financiën gedaan. Aan hen kunnen ook verplaatsingskosten worden vergoed tot een bedrag door den Minister van Financiën te bepalen. Art. 4. Het aantal adspirant-landmeters bedraagt ten hoogste 15. Zij ontvangen eene toelage van f 45 tot f 60 's maands en vergoeding voor kosten van dienstreizen en van uitschotten op den voet als in art. 3 is bepaald. Art. 5. Aan de kantoren van de hypotheken en het kadaster kunnen boekhouders worden werkzaam gesteld. De werkkring dier ambtenaren wordt door den Minister van Financiën geregeld. Zij genieten een jaarlijksch traktement van f 900 tot f 1500. Aan hen kunnen ook verplaatsingskosten worden vergoed, tot een bedrag door den Minister van Financiën te bepalen. Art. 6. Ten behoeve van den kadastralen dienst worden aangesteld tee kenaars, wier werkkring door den Minister van Financiën wordt geregeld. Het aantal teekenaars bedraagt: 15 van de eerste klasse met een jaarlijksch traktement van 900 tot 1200; 15 van de tweede klasse met een jaarlijksch traktement van/ 720 tot f 900; 20 van de derde klasse met een jaarlijksch traktement van ƒ540 tot 720. Aan de teekenaars kan vergoeding voor verplaatsingskosten worden toege kend tot een bedrag door den Minister van Financiën te bepalen. Art. 7. De ingenieurs-verificateur, de landmeters en de boekhouders worden door Ons benoemd. De benoeming van adspirant-landmeters en van teekenaars wordt aan den Minister van Financiën opgedragen. Art. 8. De adspirant-landmeters worden benoemd naar den uitslag van een vergelijkend examen. Art. 9. Dat examen loopt over de navolgende onderwerpen: a. de reken-, stel en meetkunde; b. de beginselen der cosmographie. In deze vakken strekt het examen zich niet verder uit, dan het in art. 57 der wet van 2 Mei 1863 Staatsblad n°. 50) bedoelde eind-examen van de hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus c. de rechtlijnige en de bolvormige driehoeksmeting; d. de beginselen der natuurkunde; e. de hoofdtrekken van de gemeente-; de provinciale en de Staats-inrichting f. aardrijkskunde: g. de Nederlandsche taal. De bekwaamheid om zich daarin zoowel mon deling als schriftelijk duidelijk en nauwkeurig uit te drukken; h. de Fransche en Hoogduitsche talen. De bekwaamheid om zich jn deze

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1891 | | pagina 69