HET KADASTER TIJDENS DE BATAAFSCHE REPUBLIEK
EN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. 1)
M. H.
Het zij mij vergund bij den aanvang dezer vergadering eenige
oogenblikken uwe aandacht te vragen voor een tijdperk uit de ge
schiedenis van het kadaster hier te lande, dat mij wel waardig schijnt
een weinig meer in het bijzonder te worden bezien; ik bedoel het
tijdperk van de Bataafsche Republiek tot de inlijving van ons Va
derland bij Frankrijk,
Hoewel ons tegenwoordig kadaster in de zeven Hollandsche de
partementen werd ingevoerd bij Decreet van 21 October 1811, bul
letin des lois n°. 397, hield men zich alhier toch reeds vroeger met
het opmaken van een kadaster bezig.
Voor ik echter U de gebeurtenissen uit dat tijdperk ga voor
stellen wensch ik U mede te deelen op welke wijze hier te lande
de zaak der verpondingen was of werd geregeld.
Als voorbeeld daarvan kies ik het kadaster, hetwelk in de vier
kwartieren van de Meierij van den Bosch werd opgemaakt, omdat
dit zich onmiddellijk aansluit aan het tijdperk, dat ik wil behandelen,
en bovendien, omdat dit kadaster, voor het doel waarvoor het was
bestemd, zeer eenvoudig en practisch was ingericht.
De grondbelasting, „verponding" genaamd, werd ingevoerd, voor
zoover de stad 's Hertogenbosch betreft, na de inneming dier stad
door Frederik Hendrik en voor het platteland, nadat de inbezitne
ming was geregeld bij den vrede van Munster.|
Het ongewone van die belasting veroorzaakte in den aanvang vele
1) Inleidende rede bij de opening der algemeene vergadering der Vereen,
v. Kad. en Landm. den 17 Nov. 1890 te Amsterdam, door den voorzitter
den heer J. T. Hessels.