72 onzekere gevoel over, dat men op eene andere wijze misschien nog nader bij de waarheid zou gekomen zijn. Maar daar tegenover staat, dat de hedendaagsche mathematische methode geen of weinig rekening houdt met al die omstandigheden, welke niet scherp in cijfers uit te drukken zijn, en welker verwaarloozing een goed waar nemer toch zeer onbehagelijk aandoet. 1°. K r a y e n h o f f had allereerst zijn tableau I samen te stellen. Bijna altijd x) bestonden voor eiken hoek twee en meer serieën, en dus even zoovele uitkomsten. Maar aangezien in zijne registers ook de slechte en mislukte serieën trouw zijn opgenomen, zou het strijden met alle verstandige waarnemingskunst om uit die serieën het eenvoudige gemiddelde te nemen. Niet weinige, vooral van de stations b (zie Jrg. V, 267) moesten onbepaald verworpen worden, en van de overige konden sommige als minder vertrouwbaar dan de rest beschouwd worden. Krayenhoff grondde zijn oordeel 1» op de regelmatigheid der repetitien, dat is op de uitkomsten na 2, 4, 6 enz. herhalingen (zie blz. 228); 2®. op de meer of minder gunstige omstandigheden gedurende de waarnemingde verlichting, windkracht, weersgesteldheid, scherpheid der beelden enz. Deze lieten dikwijls zooveel te wenschen over, dat men met de tegenwoordige theodo lieten en heliotropen aan geen waarnemen gedacht zou hebben. Tegenwoordig beproeft men slechts gedurende een klein deel van den dag om primaire hoekmetingen te doen, en gaan soms weken voorbij, dat geen enkele bruikbare uitkomst verkregen wordt2). Krayenhoff was in zijn tijd veel te beperkt (zie bl. 239/40) om op deze wijze te kunnen afwachten. Bij hem kan men aller minst aannemen, gelijk B e s s e 1 (Gradmessung in Ostpreussen, s. Te Nieuwkoop vertoefde Krayenhoff slechts één dag, en is voor ieder der 5 hoeken slechts één serie gemeten. De sluitfout dezer rond- meting is -f- 2",361. 2) Zie verslag der Graadmetingscommissie over 1887 (dit Tijdschrift IV, 116) „gedurende zes weken bleven de beide ingenieurs in Finsterwolde zonder dat het mogelijk was eenige meting aldaar te verrichten". In 1888 zijn slechts drie stations afgedaan. Krayenhoff mat in de eerste twee jaren bijna 200 hoeken, dat is de helft van het geheele Nederlandsche net.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1891 | | pagina 82