92 de beteekenis van het groote verschil van m3 met nq en m2 bij de metingen van Krayenhoff te verkleinen of dit verschil op de zoo even aangeduide wijze te verklaren, doet tot dergelijk quantitatief onderzoek eenmaal eene poging. Vooraf (Jaargang V bladz. 281) heeft hij reeds gezegd „deze excentriciteit heeft geen invloed op de „sluitfouten der rondmetingen (nq) en der driehoeken (m2) maar wel „is zij zeer merkbaar in de zijdenvergelijkingen (m3)". Op bladz. 115 van Jaargang VII nu wordt deze invloed als eene bijdrage ter verklaring van de hooge waarde van m3 bij K ray en h off's metingen aangevoerd als volgt: „sommige fouten b. v. de excentriciteit van „den ondersten kijker des repetitiecirkels hoopen zich altijd op; als „deze slechts 0",1 per hoek bedraagt geeft zij bij een veelhoek van „8 zijden reeds m3 0",4." De toetsing is onvolledig: de heer van der Plaats geeft alleen den middelsten schakel der daartoe noodige rekening en ook dezen niet geheel juist. De achthoek moet name lijk regelmatig zijn. Maar om bij een regelmatigen achthoek een schijnbaar geringe fout van 0",1 in den gemeten hoek aan den omtrek te kunnen aannemen, moet bij Krayenhoff's repetitiecirkel ondersteld worden dat de veelhoekszijden ten hoogste een lengte van 10,9 kilometer hebben en, zoo de heer va n derPlaats goed gevonden had deze voorafgaande onderstelling te vermelden, had hij er kunnen bijvoegen dat, in het geheele net van Krayenhoff, slechts twee zijden voorkomen die kleiner zijn. Bij een regelmatigen zevenhoek zou de zijde nog korter moeten zijn. Bij een zeshoek verdwijnt de fout geheel, bij onregelmatige veelhoeken van het net zal de fout in het algemeen klein zijn en meer een toevallig karakter dragen. Met het opgeven van het bedrag, dat de excentriciteit in m3 in het gegeven ongunstige geval teweeg brengt, wanneer geen andere bron van fouten aanwezig isis evenwel de rekening niet afge sloten. In hoeverre de fout, begaan door het niet in rekening brengen der excentriciteit, m3 wijzigen kan, hangt mede af van de waarde die m3, onafhankelijk van de aangewezen fout, reeds heeft. Volgens het Pre'cis historique is bij de beste metingen m3 2",675. De middelbare fout, bevrijd van die der excentriciteit, zou dus zijn 2,6750,42 2",645; het aandeel, dat de excen triciteit zou hebben bijgebracht, -wanneer alle veelhoeken regelmatige

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1892 | | pagina 102