98
gelijken met die welke uit de sluitingsfouten van de driehoeken en
uit de zijdenvergelijkingen berekend worden, blijft veelal nog de
mogelijkheid over om, met de verhouding der beide laatsten, ten
aanzien van de regelmatigheid der middelbare fouten eene vergelijking
in te stellen met de waarnemingen van Krayenhoff, omdat in deze
laatste de verhouding m3 m2 bijna even bedenkelijk is als die van
m3mr Men kan daartoe de reeds voor elk station vereffende me
tingen aanwenden, mits ook hier worde in het oog gehouden dat
geene aan het net vreemde voorwaarden (Anschlusszwang) zijn ingevoerd.
De heer van der Plaats neemt nu, zonder nader onderzoek,
alle vergelijkingen, die hij uit de britsche driehoeksmeting verzamelen
kan, bijeen en becijfert daaruit eene verhouding m3m2 ongeveer 2.
Met zijne conclusie is hij terstond gereed: „de wijze van critiek,
„door Cohen Stuart op Krayenhoff toegepast, zou dus ook
„leiden tot verwerping der britsche triangulatie" en verder
„Niemand zal mij dus kwalijk nemen, als ik de gevolgtrekking omkeer
„en beweer: dat de grondslagen van Stuart's critiek onjuist zijn
„en zijn oordeel daarom valsch."
Er wordt niet verzuimd hierbij te vermelden, dat deze uitkomst in
een paar uren verkregen is. De opmerking verzwaart niet alleen
Stuarts beweerde schuld in het nalaten van deze proef, maar is
ook geschikt eene veel beteekenende tegenstelling bij den lezer te
doen rijzen tusschen de twee jaren, die Stuart aan het herberekenen
van Krayenhoff's gegevens, het raadplegen der registers en het
afleiden zijner resultaten heeft moeten besteden, en de korte spanne
tijds, waarin de heer van der Plaats dien arbeid in duigen slaat.
Een weinig meer tijds, meer oordeel en kennis van zaken en, wij
mogen er bijvoegen, zeer veel minder zelfvertrouwen, zouden den
schrijver tot eene tegenovergestelde conclusie hebben kunnen leiden.
Onder de 21 stukken (figuren), waarin het net van hoofddriehoeken
der britsche triangulatie verdeeld is, zijn er niet minder dan 16
waarin vreemde voorwaarden voorkomen en die benevens de kleine
netten desniettemin door den heer van der Plaats worden mede-
gerekend. Vijf zijn er (de figuren 1, 6, 7, 12 en 14), die daarvan
vrij zijn en waarvoor men dus in de voorwaarden-vergelijkingen de
noodige gegevens heeft, om de waarden van m2 en m3 te berekenen.
Het aantal dier voorwaarden is groot genoeg om een betrouwbare