101
172 hoekvergelijkingenm2 1",139 en uit 56 zijdenvergelijkin
gen: m3 1 ,444: voor de basisnetten, uit 44 hoekvergelijkingen:
m2 0",545 en uit 23 zijdenvergelijkingen: m3 0",518 en derhalve:
uit het hoofdnet: m3 m2 1,27;
de basisnetten m3 m2 0,95.
Deze uitkomsten waren te verwachten; er is geen reden waarom
m3 steeds grooter zou moeten zijn dan m2, ook niet voor het omge
keerde. Voor de verhouding van die grootheden zal men dus waar
den moeten vinden, die nu eens iets grooter, dan eens iets kleiner
dan de eenheid zullen zijn. Afwijkingen zooals die, welke bij het
net van Krayenhoff voorkomen, moeten eene bijzondere oorzaak
hebben; het is deze oorzaak, die door Stuart voor het net van
Krayenhoff uit diens registers is opgespoord en om welke hij de
triangulatie van Krayenhoff terecht heeft afgekeurd. Terecht ook
heeft Stuart doen opmerken, hoe zijne verbeterde berekening, waarbij
willekeurige verwerping van waarnemingen is uitgesloten, de wanver
houding tusschen m3 ter eene en m1 en m2 ter andere zijde doet
dalen. De verhoudingen, die volgens de gegevens van het Précis
historique waren:
a. m3m2 3,81 m3irq 5,03
b. m3m2 3,19 m3m, 5,43
worden door Stuarts rekening:
a. m3:m2 2,24 m3 mx 2,31
b. m3:m2 1,25 m3mx 1,44,
welke twee laatste meer normale cijfers voortvloeien uit de aanzien
lijke middelbare fouten:
m1 3"644m2 4"! 86; m3 5"237,
en Stuart, opmerkende hoe aldus m, en m2 tot gelijkheid naderen,
maakt de volkomen gerechtvaardigde gevolgtrekking dat het over
blijven van de groote ongelijkheid van m3 en m2, in de waarnemingen
van vóór 1810 (groep a), tot het vermoeden moet leiden dat zelfs
de handschriften der Leidsche bibliotheek niet de volkomen uitdruk
king zijn van onafhankelijke en onpartijdige waarnemingen.
De overige door den heer van der Plaats tegen Stuart's
verhandeling gemaakte bedenkingen zijn nog van veel minder gehalte
dan de zooeven behandelde. Zij berusten op misverstand of op ver-