102
keerde voorstelling van Stuart's meening. Om zich daarvan te
overtuigen heeft men slechts Stuart's verhandeling op te slaan, en
wij zouden kunnen volstaan met daarnaar te verwijzen, indien wij
konden aannemen dat het raadplegen van Stuart's voortreffelijk
betoog aan alle lezers van dit Tijdschrift mogelijk is.
Reeds uit hetgeen hierboven werd vermeld zal gebleken zijn, hoe
de heer van der Plaats het een en ander uit sommige geschriften
aanhalende, zich de vrijheid veroorlooft, datgene weg te laten wat
de door hem beoogde conclusie zou te niet doen. Een sterk sprekend
voorbeeld levertbladzijde 97 van Jaargang VII. Men vindt er het volgende:
„In die Briefwechsel (II, s. 29) deelt Gauss mede, dat hij voor
„den hoek VarelJeverEsens 152°22 36",585 heeft gevonden, en
„zeker is, niet 1" fout te wezen. Uit tableau I van Krayenhoff
„volgt voor dien hoek 21 ",675 en Gauss vermoedt dat Kr. e'én
„meter fout begaan had bij het centreeren. Maar uit Z. f. V. 1885
„s. 206 blijkt, dat die hoek van Gauss bij de vereffening 36"
«kleiner is geworden, terwijl Krayenhoff bij zijne vereffening
„slechts tot 21 ",249 daalde.
„De verwarring is hier blijkbaar aan de zijde van Gauss."
Het geldt hier een door Gauss met tienvoudige repetitie gemeten
hoek. Vergewist men zich door het naslaan van het Zeitschrift für
Vermessungswesen, hoe deze ongerijmdheid te verklaren is, dan vindt
men dat hier sprake is, niet van de graadmeting van Gauss, maar
van de Hannoversche Landesaufnahme en dat Ga ede, die tot het
besluit komt dat deze laatste meting „nicht den Auspruch erheben
„kann Triangulation ersten Ranges zugezahlt zu werden," uitdrukkelijk
opmerkzaam maakt op de zeer ondoelmatige wijze, waarop de aan
sluiting aan de graadmeting van Gauss heeft plaats gehad. De
vereffening van dat net geschiedde van jaar tot jaar, naar gelang
de metingen vorderden „die F e h 1 e r in den Messungen sind von
„Jahr zu Jahr vorwarts geschoben und angehauft: bei dem zustande-
„kommen des Polygon-Schlusses (een veelhoek die geheel Oldenburg
„insluit) mussten auf diese Weise die Richtungen in und nach Varel
„und Jever den ganzen Anschluss-zwang tragen". Terwijl alzoo
Gaede de hoeken te Jever aanvoert, als een voorbeeld van zeer
sterke ophooping van „Auschluss-zwang" door de ondoelmatige ver
effening van de Hannoversche Landes-aufnahme, brengt de heer van