107 48,365 voor 107 2,093. 82,898 voor« 90)397 0,917. derhalve voor e een tweemaal grooter bedrag der positieve dan dat der negatieve en voor e" een kleiner bedrag niettegenstaande het aantal positieve fouten merkbaar grooter bleek. Stuart voorziet nu van den kant zijner lezers de opmerking, dat deze onregelmatigheid het aanwezig zijn van een constante fout in de hoekmeting kan aanduiden. Om nu te doen zien, dat daardoor de kracht van zijn betoog, 'twelk gegrond is op de hooge waarde m3, niet verzwakt, ja eer versterkt wordt, acht hij het voldoende op te merken dat dergelijke fout juist het gevolg moet hebben, dat mt en m2 meer dan m3 vergroot worden, zoodat het werkelijk grooter zijn van m3 nog te meer onverklaarbaar wordt. Hier doet zich het geval voor dat wij bij de opsomming van eenige verschillende kansen van fouten in iDj, m2 en ms op bladz. 91 in de laatste plaats noemden. Stuart maakt de opmerking ter loops: zij is zoo weinig grondslag van zijn betoog, dat hij er, na de berekening van juistere uitkomsten naar de meer volledige gegevens van de Leidsche handschriften, niet op terugkomt. Hij had anders kunnen opmerken dat zijne rekening ook in dit opzicht tot meer normale cijfers voert, te weten, wat het aantal der positieve en negatieve fouten betreft: 35 voor e gg 0,92. 72 voor/js 0,96. en van hare sommen 114,981 voor f 137)877 0,834. 176,686 voor£ 2ÖÜ435 °'877" De heer van der Plaats veroorlooft zich nu Stuart's opmer king, dat constante fouten veeleer m1 en m2 dan m3 zullen vergrooten, eene der drie stellingen te noemen waarop Stuart's oordeel berust, door Stuart als axioma's vooropgesteld en niet toegelicht. Wat moet men denken van een criticus die, wanneer een wiskundig schrijver

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1892 | | pagina 117