Ill en bovendien dat het net moet worden aangesloten aan de drie hoeksmetingen van het buitenland. Voor beide doeleinden zou men moeten aansluiten aan punten van Krayenhoff, maar daartoe zijn deze voor het meerendeel niet met voldoende zekerheid terug te vinden en voor een groot gedeelte geheel verloren. Om slechts een voorbeeld te noemenin de richting van de aan sluiting naar Göttingen zijn ten oosten van de lijnRhenenAmers foort niet meer dan drie punten van Krayenhoff weer te vinden, waarvan er geen twee onderling zichtbaar zijn, te weten: Nijmegen, van waar uit eene aansluiting naar het oosten geheel onmogelijk is, Zutphen, waarvan de torenspits zoo scheef staat dat omtrent het driehoekspunt de grootste twijfel bestaat, en Oldenzaal. Alle andere punten in die buurt zijn verdwenen. Het observatorium op de Veluwe, Lemelerberg, Imbosch, Hettenheuvel, Harikerberg, van al deze punten is niets meer te vinden. Het punt op de kerk te Harderwijk is niet meer aan te wijzen, de spits van den toren van Groenlo is omstreeks 1835 afgebrand. In ieder geval zou men hier tot de lijn RhenenAmersfoort moeten teruggaan om een behoorlijke aanslui ting te kunnen verkrijgen. Bovendien zouden daar, waar het net aanvulling behoeft, ook hoeken moeten gemeten worden op punten door Krayenhoff bezocht, maar waar zijne metingen zouden moeten aangevuld worden, omdat bij het nieuw te meten gedeelte andere punten zouden moeten voorkomen dan die van Krayenhoff, waar van er onderscheidene zijn waar thans eene behoorlijke meting niet meer mogelijk is. Ook hier zou dus het net weer gewijzigd moeten worden. Ook al laat men alle andere overwegingen ter zijde, zou blijken dat de metingen ter aanvulling en verbetering van het net van Krayenhoff vereischt, zoodanigen omvang moeten verkrijgen dat van dit net zeer weinig zou overblijven. De Rijks-Commissie voor Graadmeting en waterpassing. H. G. VAN de Sande Bakhuyzen. J. Bosscha. van Diesen. Kwisthout. J. A. C. Oudemans. Ch. M. Schols.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1892 | | pagina 121