113
komstige op de kaart beloopen zeer dikwijls vele meters, en eene
kaart kan reeds tot de meer nauwkeurige gerekend worden, indien
de verschillen gemiddeld een meter bedragen. Niettemin komen de
maten op de hulpkaart in den regel vrij goed met de bijgevoegde
meetgetallen overeen.
Hoe dat mogelijk is? Men zoekt bij de kaarteering twee of meer
scheidingen uit, welker afstanden ongeveer met de gemetene over
eenkomen, neemt één er van of het gemiddelde als juist aan, en
verlegt op de kaart al de overige.
Liggen nu de „aangehouden" scheidingen goed ten opzichte van
verdere gelegene? 't Is mogelijk, maar het omgekeerde kan evengoed
waar zijn. Als een volgend jaar het laatste blijkt, dan wordt op
nieuw „geredresseerd": de scheidingen die heden naar links worden
verlegd, -gaan het volgend jaar weder naar rechts en komen mis
schien weer op de oude plaats; wat heden goed wordt geoordeeld,
deelt het volgend jaar in de „redresseering."
De aanleiding tot de meting: de stichting van een huisje of de ver
koop van een stukje grond, zou zonder redres-meting tot de vorming
van slechts een paar nieuwe nommers hebben aanleiding gegeven; nu
vermenigvuldigt zich het aantal nieuwe nommers soms tot tientallen
en met dat aantal is de omvang van het werk in den regel ongeveer
evenredig.
Men zou bijna elke hulpkaart met redres-metingen een „geflat
teerde balans" kunnen noemen.
Was men nu nog maar zeker, dat zulk een geredresseerd lapjein
het oude kleed op zich zelf goed was, al is het verband met de over-
rige deelen der kaart zwak, maar ook dat is niet altijd het geval.
Men verlegt nl. eigendomsgrenzen op de kaart, zonder vooraf te
delimiteeren. Voorafgaande delimitatie zou ook hoogstmoeielijk
zijn; de landmeter, die voor de bijhouding der kaart gaat meten,
weet niet te voren, welke grenzen zullen geredresseerd worden en
of de belendende perceelen aan verschillende eigenaars behoorendit
blijkt hem in den regel eerst bij zijne huiswerkzaamheden. Hij meet
alle scheidingen op, die hij vindt, daarbij het midden van slooten,
greppels, heggen enz. als grens aannemend, meestal zonder hun aard
aan te teekenen. Wie nu ooit eene algemeene delimitatie heeft mee
gemaakt, weet uit ervaring, hoe de schijn dikwijls bedriegt, weet,