125 bij de onzekerheid of inderdaad de opgegeven perceelen gedeeltelijk verbon den perceelen bevatten, de gevonden inschrijvingen in zijn staten opneemt, daarin echter geen reden kan liggen om het bewuste onderzoek steeds achter wege te laten en zich te bepalen tot de verwijzing naar de vroegere toestanden, zooals die uit het register no. 69a blijkt. Naar aanleiding van deze opmerkingen heeft de betrokken hypotheekbe waarder zich bereid verklaard om in de van hem gevorderde verklaringen of staten betrekkelijk den hypothecairen toestand der niet door den adressant aangekochte gedeelten van de bedoelde perceelen, welke gedeelten onder afzonderlijke kadastrale nummers bekend waren, de meergemelde door den adressant bedoelde inschrijving weg te laten. (Res. Min. v. Fin. van 25 Febr. en 22 Maart 1890, no. 38 en 12; P. W. 7873).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1892 | | pagina 135