130 hier te ontwikkelen en de lezers in de gelegenheid te stellen door toepassing van het „hoor en wederhoor' zich zelfstandig een oordeel te vormen of hen aan te sporen tot nader onderzoek. Door mijne polemiek zoodanig in te kleeden, dat zij tevens eene uiteenzetting of verduidelijking geeft van de hoofdbeginselen der positieve stelsels, zal zij naar ik hoop ook voor hen, die daarmede nog niet vertrouwd zijn, verstaanbaar worden. De strijd tusschen het positief en het negatief stelsel van open baarheid der verkrijging van zakelijk recht op onroerend goed is in hoofdzaak een strijd tusschen een Germaansch en een Romeinsch rechtsbeginsel. Overal waar die strijd werd gevoerd, werd het kamp der tegen standers van een positief stelsel gevormd door het gros der juristen. Dit verschijnsel vindt, naar het mij wil voorkomen, zijne verklaring in de wijze van opleiding der juristen in de meeste beschaafde landen. Deze opleiding, voorafgegaan door eene klassieke voorbereiding, heeft tot grondslag de studie van het Romeinsche recht. Het ligt niet op mijn weg, iets af te dingen op de vormende kracht, aan die studie toegeschreven; aangenomen dat deze, als voorbereiding voor de beoefening van het hedendaagsche recht, onmisbaar is, dat zij den jongen man leert streng logisch denken. Doch met die studie wordt hij tevens gedrenkt met Romeinsch-juridische begrippen, zoodat hij bij de beoefening van het hedendaagsche recht alles ziet door een Romeinschen bril. De eerste indrukken zijn het diepst en het meest van blijvenden aard. Evenmin als het kind, opgevoed in een „alleenzaligmakend" geloof, kan de jongeling, die met het meeslepende Romeinsche recht begon, volwassen man geworden, zich geheel aan dien invloed ont trekken. Hij ontkomt niet meer aan den tooverkring, om hem heen getrokken, hij blijft, zelfs onbewust, werken met zijn Romeinsch begrippenrecht, ook waar de behoeften onzer maatschappij zoo hemelsbreed verschillend van die van het oude Rome hem dwingen rechtsbeginselen aan te nemen, met de Romeinsche in onoplosbaren strijd. Als halve Romein is hij van nature conservatief en gekant tegen invoering van rechtsbeginselen, die buiten zijn oorspronkelijk logisch systeem zijn gelegen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1892 | | pagina 140