134 maansche, dat de vervolgbaarheid van dat recht in het algemeen beperkt tot de tweede hand? Stel een boer koopt eene hoeve op eene veiling of op andere wijze, die waarborgen geeft, dat hij te goeder trouw den verkooper voor den waren eigenaar houdt. M. a. w. stel een geval waarbij niet wordt uitgegaan van de wettelijke onderstelling, dat de goede trouw voetstoots wordt aangenomen indien kwade trouw niet bewezen kan worden, maar dat de goede trouw een degelijk steunpunt heeft, zooals in Duitschland de verkrijger vindt in den inhoud van het grondboek. Nu blijkt later dat de verkooper geen eigenaar was, omdat een ander een beteren titel heeft dan hij, bijv. een testament, van welks bestaan men onkundig was gebleven. Zal dan de boer (kooper) het niet een schreeuwend onrecht achten en al zijne buren met hemindien hij het slachtoffer wordt van die rechtsverhouding, waarvan hij geen kennis kon dragen? Breidt men dit voorbeeld uit tot allerlei andere gevallen, en leidt men hieruit een algemeenen regel af, die uitdrukking geeft aan het rechtsbewustzijn des volks, dan komt men noodwendig tot den regel, 'die het grondbeginsel vormt van het grondboekstelsel, boven gefor muleerd en die ook aldus kan worden uitgedrukt: Wie te goeder trouwkrachtens geldige overeenkomst, onder bezwa- renden titel verwerft van den ingeschreven eigenaarverkrijgt door inschrijving een onomstootelijk zakelijk recht. Inderdaad, de houder van een ouderen of beteren titel behoort slechts verhaal te hebben op dengene, die ten onrechte zich erfge naam waande of om andere redenen een onvoldoenden titel had; is deze insolvent geraakt of buiten bereik der justitie, dan is verhaal op een onschuldigen derde, wien deze rechtsverhouding niet bekend was, geenszins gerechtvaardigd. Is de houder van het testament of anderen titel geen jurist, hij zal zelfs de moge lijkheid om een bona fide derden verkrijger tot dupe te maken, betwijfelen, zoolang een rechtsgeleerde hem niet op den wettelijken weg wijst. De juristen erkennen thans, dat de wet de weerspiegeling behoort te zijn van het recht, zooals het door de maatschappij wordt gedacht. „Niet de begrippen omtrent de maatschappij, de rechtsbegrippen, maar de maatschappij zelve, het maatschappelijk leven der menschen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1892 | | pagina 144