138 „boek wordt toegekend, des te uitgebreider wordt de mogelijkheid „van zoodanige conflicten" (blz. 8). „Al dadelijk treft het, dat de „gerustheid des verkrijgers alleen verkregen wordt door opoffering „van rechten, die naar het Materiëele recht behoorden voor te gaan. „Het feit, dat de auteur inschrijving erlangde op grond van een „valsch of nietig contract, op grond van een valsch of nietig testa- „ment of anderszins ondeugdelijk erfrecht, staat de verkrijging van „zakelijk recht door bona fide koopers of geldschieters niet in den „weg. Maar de ware erfgenaam of anderszins belanghebbende wordt „gedepossedeerd, wel is waar niet onmiddellijk door de valscheinschrij ving, maar dan toch, zoodra het recht wordt overgedragen aan den „borta fide derde", (blz. 64). Uit de laatste zinsneden blijkt duidelijk welken maatstaf Mr. N. het grondboekrecht aanlegt bij zijne beoordeeling. Zijn materieel recht is niets anders dan het Romeinsch begripsrecht; het dogma vPtemo plus juris etckomt door de reten kijken. Mr. N. ziet door een Romeinschen bril, en ontwaart dientengevolge niet, dat het Germaansch rechtsbeginsel zijn eigen logica en consequenties heeft. Leeft het rechtsbeginsel: de vervolgbaarheid van onroerend goed is beperkt tot de tweede hand, in het volksbewustzijn, dan is er in bovengenoemde gevallen geen sprake van een conflict, want wat Mr. N. specifiek grondboekrecht noemt, is dan inderdaad niet anders dan Materieel recht. Zeer zeker, de bona fide verkrijgers en hypo theekhouders kunnen gerust zijn, al had hun auteur geen recht; niet op hen, maar op dien auteur behooren „gedepossedeerden" hunne rechten te verhalen. Zooals reeds werd opgemerkt, is het voor de rechtszekerheid, welke het grondboek bestemd is te geven, niet voldoende, den verkrijger door het beginsel der openbare geloofwaardigheid tegen uitwinning te beschermen, er moet ook gewaakt worden tegen spoliatie. Er moeten waarborgen gegeven worden, dat de vervreemder of hypotheekgever werkelijk de in het grondboek genoemde eigenaar en bevoegd is tot vervreemding. Daarom gaat aan elke wijziging van het grondboek een onderzoek vooraf (beginsel der legaliteit) en geeft de grondboekrechter van elke wijziging onmiddellijk kennis aan belanghebbenden opdat zij er, zoo noodig, tijdig tegen in verzet kunnen komen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1892 | | pagina 148