140 „onbekend, beoordeelen, of eene hem voorgelegde beschikking een „geoorloofd of ongeoorloofd karakter draagt? Hoe zal hij te weten „komen, dat men hem eene schenking doet publiceeren, waar- „door de rechten van crediteuren of legitimarissen worden verkort, „indien hij niet eens mag onderzoeken of aan de beschikking eene „schenking ten grondslag ligt? Hoe zal hij ontdekken, dat hypo theek verleend wordt voor eene verbintenis, die de wet niet toelaat „aan te gaan, indien hij met het bloote feit der hypotheekverleening „genoegen moet nemen?" (blz. 74 en 75). Dit alles klinkt aannemelijk bij bestrijding van een grondboek met absolute rechtskracht. Wie echter dergelijke argumenten aan voert tegen het grondboekstelsel, zooals het feitelijk is, wie m. a. w. rechten van voorgangers den voorrang wil geven boven die van bona fde derden verkrijgers, opereert ook hier met Romeinsch begrippen- recht, miskent op nieuw de logica en de consequentie van het rechts beginsel, waarop het grondboekstelsel is gebouwd. De ware erfge naam, de bedrogen verkooper verliezen hun recht niet door eene inschrijving, zij kunnen het zelfs tegen derden doen werken door eene voorloopige aanteekening. Verzuimen zij dit, of ontdekken zij te laat, dat het onroerend goed is bezwaard of overgedragen, dan kunnen zij den hypotheekhouder of den bona, fide verkrijger niet tot hun slachtoffer maken maar moeten zich met eene persoonlijke vordering tevreden stellen. Hetzelfde geldt voor crediteuren en legitimarissen, waarop Mr. Nab er herhaaldelijk de aandacht vestigt. Terecht merkt die schrijver zelf op: (blz. 77) „Hij, die zijne credi teuren of legitimarissen wil verkorten, zal waarlijk niet verlegen staan". Overigens bleek reeds voldoende, dat het onderzoek andere onder werpen betreft dan de rechtsgrond van contractueele beschikkingen, zoodat de bewering dat de Pruisische wetgever de verificatie „buiten werking heeft gesteld" geene nadere weerlegging behoeft. Wordt vervolgd).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1892 | | pagina 150