145
aanplant ongeschikt is en slechts eene huurwaarde zou hebben van f 2.
(Hier mag in het omgekeerde geval, op grond van ontginning, herschatting
plaats hebben). Nu is in sommige districten met de schatting op die omstan
digheden gelet en tengevolge daarvan de huurwaarde van den tuingrond niet
tot het hoogste opgevoerd, land van dezelfde opbrengst als ander land, doch
in tegenstelling met het andere tot tuingrond geschikt, hooger geschat en met
de waardevermindering van den grond, na kapping van het bosch, rekening
gehouden. In andere districten heeft men zich aan de zuivere opbrengst
gehouden. Zoo leest men verder in dit verslag, dat in Holland de boomgaarden
naar hare opbrengst zijn geschat, in Overijsel daarentegen iets hooger of gelijk
met het omliggend land. Daar was dus blijkbaar het tijdelijk in den grond
gestoken kapitaal niet belast, ofschoon een schatting van dennenbosch op
f 10.en f 13.zooals verder in het verslag is vermeld, in tegenoverge-
stelden zin zou kunnen doen besluiten.
Ook al beschouwt men de grondbelasting als een grondrente, daar de
belasting wordt afgewenteld door kapitaalsvermindering, waardoor sommigen
de fixiteit van het bedrag als voorwaarde willen gesteld hebben, ofschoon ik
ik niet kan inzien, waarom bij vermeerdering der prachtwaarde de staat niet
ook voor dat vermeerderde deel zijne reehten kan laten gelden, dan toch zou
tegen de belasting ook van dergelijke tijdelijk in den grond belegde kapitalen
geen bezwaar bestaan, mits bij het lerugnemen van dat kapitaal ook de
verschuldigdheid ophield. De wet van 1870 schrijft deze belasting zelfs voor
bij ontginning, doch verzuimt de ontheffing, hoewel na slooping van het bosch
een bijna waardelooze bodem achterblijft, die niet dan met groote kosten weder
productief te maken is. Waarom mag ook bij aanleg van weiland tot bloembollen
land, tot boomgaard, of tot tuingrond de aanslag niet opnieuw geregeld worden
Ook is het te betreuren en hierdoor kom ik vanzelf tot mijn onderwerp,
n.l. de gebouwde eigendommen, terug dat bij de wet van 1879 de tot de
boerderijen behoorende gebouwen, van den grond zijn afgescheiden en daardoor
in de regeling van den aftrek der pachtsom ongelijkmatigheid is ontstaan.
De schatting had niet behooren te zijn gesplitst, omdat de grondbelasting
voor die gebouwen op dezelfde wijze werkt als voor den grond en niet op
den huurder kan worden afgewenteld, zooals bij de andere gebouwen en vooral
in vooruitgaande steden plaats heeft. "Wanneer toch eene boerderij verhuurd
wordt, zooals o. a. de gemeente Kampen hare bekende erven op het Kam
pereiland verhuurt, met de bepaling dat de huurder de daarop staande gebouwen
tegen taxatie moet overnemen, dan zal de huurprijs zooveel lager zijn, dan in
het geval, dat ook de opstal daarin begrepen is, als de rente bedraagt van
het kapitaal, voor de overneming van den opstal gevorderd. De uitgestrektheid
der gebouwen regelt zich naar den omvang van het bedrijf en daar deze weinig
aan verandering onderhevig is, is dit met de gebouwen ook het geval.
Wel wordt dikwijls zoogenaamd los land er bij gehuurd en dit is somtijds