151 Ook is het bezwaar van afscheiding van de administratie der gebouwde van die der ongebouwde eigendommen, van welken maatregel men in 1877 te recht is teruggekomen, niet gering. Veel beter zou het zijn, evenals voor de herziening van het ongebouwd is geschied, tot voorzitters der commissiën buiten het vak staande deskundigen te benoemen. Doch daartegen bestaat het groote bezwaar, toen gebleken, n. 1. het gebrek aan administratieve kennis bij velen van hun. In die dis tricten, waar de voorzitters aan hunne keunis der landerijen de administratieve ontwikkeling paarden, was de gang van het werk veel 'beter verzekerd. Ook het voordeel dat dezelfde ambtenaren, die met de herziening zijn belast, zich naderhand ook met de instandhouding hebben bezig te houden, duidelijk genoeg om hier nog betoog noodig te hebben, gaat dan verloren. Eindelijk verdient ook het stelsel, volgens hetwelk de huurwaarde voor de personeele belasting geregeld wordt, afkeuring, door er personen mede te belasten, geheel buiten de administratie staande, die hunne betrekking uit den aard geheel als een bijbetrekking beschouwen. Waarborgen voor tegemoetko ming aan billijke eischen, zoowel van de zijde der schatkist als van die der belastingschuldigen, alsmede voor eenige gelijkmatigheid, ontbreken geheel. Wie met de aanstaande herziening zal worden belast, is nog niet bekend, doch bij de aanwijzing van het personeel mag, naar het ons voorkomt, wel op de hier aangevoerde bezwaren worden gelet. H. P. CRAMER. Amsterdam, April 1892.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1892 | | pagina 161