163
tuiging bevestigd zullen worden. Want de grondslag van dat stelsel,
de regelniemand kan meer recht op onroerend goed overdragen
dan hij zelf er op heeft, wil de Schrijver nog meer verminken dan
hij reeds is onder onze wetgeving, door de verjaring tot minder dan
10 jaren in te krimpen en de schorsing op te heffen (blz. 110).
Voorts wordt erkend, dat het „voor oudere rechten volkomen on
verschillig is, of zij op het bezit dan wel op de inschrijving afstuiten
in beide gevallen wijkt het recht voor een feit" (blz. 67). De slot
som van Schrijver's betoog luidt: „Het is onder het negatieve stel
sel even waar als onder het positieve Grondboekrecht, dat de admi
nistratie eiken overgang kan tegenhouden en dat de rechterlijke
macht niet onder alle omstandigheden hulp kan bieden. Voor mij,
die op dezen grond het positieve Grondboekrecht verwerp, ligt in
het bovenstaande oorzaak genoeg om ook het negatieve te verwerpen.
Het is in beginsel onvereenigbaar met de vrijheid van verkeer. Werpt
men echter het negatieve Grondboekrecht overboord, dan rijst van
zelf de vraag: waar belanden wij? En het antwoord luidt: wij be
landen weder bij ons uitgangspunthet stelsel der eenvoudige open
baarheid. Geene acte hebbe zakelijke werking, tenzij ter inschrijving
aangebodendoch die werking knoope zich aan de inlevering, niet
aan de boeking" (blz 122, 123).
Practisch zou ten onzent door het „overboord werpen" van het
„negatief grondboekrecht" en het huldigen van Mr. Naber's stand
punt zoo goed als niets worden veranderdfeitelijk schrijft de hypo
theekbewaarder alles in. rijp en groen, wat hem wordt aangeboden.
Terecht mag men hier zeggen de berg heeft een muis gebaard.
Op zonderlinge wijze wordt het negatieve stelsel verdedigd op
blz. 117: „Met betrekking tot onroerend goed jammert men „de
„„kooper heeft geen zekerheid dat hij eigenaar wordtde geldschieter
„„dat hij een hypotheek erlangtde aflosser dat hij het goed be-
„„vrijdt". Men verliest daarbij velerlei uit het oog. In de eerste
„plaats, wat betreft den kooper. Wel is waar heeft deze niet
„de zekerheid, dat hij eigenaar wordt, maar hij heeft de zekerheid
„binnen een bepaalden termijn eigenaar te zullen worden, indienl)
„hij te goeder trouw is en een wettigen titel heeft. Allfians1) dit
Ik cursiveer.