4
en het doel niet of slechts gedeeltelijk is bereikt. Want de waarde
van een kadaster wordt hoofdzakelijk bepaald door de mogelijkheid
om het duurzaam bij te houden; daarop moet van meet af aan en
verder bij elk onderdeel worden gerekend, en wegens gemis aan
ervaring en technische kennis schieten alle dilettanten vooral hierin
noodwendig te kort.
Daar in den regel de behoefte aan een regelmatigen omslag der
grondbelasting de aanleiding was tot het opmaken van kadasters
werden de dilettanten vooral onder de fiscale ambtenaren gevonden.
Het doel van den fiscus is door bepaling van de belastbare waarde
of van de jaarlijksche opbrengst van den grond en van de gebouwen een
basis te verkrijgen voor den omslag der grondbelasting. Nu wisselt
die waarde of opbrengst veelal plotseling zeer sterk af; zelfs is de
waarde van het eene gedeelte van een afzonderlijk begrensd stuk
grond dikwijls zeer verschillend van een ander gedeelte. Het zou
echter uiterst onpraktisch zijn hoewel natuurlijk ook wel eens
beproefd om eene kaart te vervaardigen, waarop de grond is
ingedeeld naar de waarde of de opbrengst. De landmeter zou dan
tevens schatter moeten zijn en allerlei grenzen moeten trekken, die
met geene bestaande terreinscheidingen overeenkomen, waardoor
later de verkenning en de bijhouding zeer moeilijk zouden worden.
Men kwam er daarom toe, eenvoudig zooveel perceelen te vormen
als maar mogelijk was, door, behalve de platte grond van de ge
bouwen, alles op te meten, wat maar voor een perceelgrens kon door
gaan. Het aantal perceelen is daardoor gemiddeld 5 a 10 en bij landelijke
eigendommen 10 a 20 maal grooter dan het aantal eigendommen.
De kaart moest zoo uitvoerig mogelijk een beeld geven van het
terrein of, zooals men het later uitdrukte, de kaart moest zijn gelijk
eene photographie van den bodem, dat was het ideaal, de hoogste
wijsheid, waartoe heeren dilettanten het brachten. De vergelijking
is in één opzicht maar al te juist. Een photographisch portret van
een kind moge oorspronkelijk gelijkend zijn, men zal er den vol
wassen man moeilijk in herkennen. Niet minder veranderlijk dan
de gelaatsuitdrukking van een kind is de indeeling van den grond.
Hoe uitvoeriger een kaart is, des te eerder zal de overeenstem
ming met het terrein verdwijnen des te moeilijker de bijhouding op
den duur worden. Toch is men wel genoodzaakt, ten behoeve van