50
van de Leeuw voldoende eigendomsbewijzen gezien en het bewijs
van beter recht teruggewezen op den bezitter. Neen de Leeuw
had moeten bewijzen, dat hij en zijne voorgangers hunne rechten
hadden verkregen van dengene, die gerechtigd was over den eigendom
te beschikken, m. a. w. van den eigenaar.
Dit is volgens de letter de wet volkomen juist en oogenschijnlijk
ook logisch. Toch zou de consequente doorvoering van dit beginsel
het bewijs van eigendomsrecht in het negatieve stelsel onmogelijk
maken. Want een afdoend, positief bewijs dat de voorgangers
eigenaars waren, kan in het negatieve stelsel zelden geleverd worden.
Het moet noodzakelijkerwijs aan de beoordeeling van den rechter
worden overgelaten, of de aangevoerde bewijsmiddelen het bestaan
van het beweerde recht voldoende waarschijnlijk maken. Hierbij
komt nu duidelijk het gebrekkige van onze rechtspleging uit, die
den bewijslast uitsluitend legt op de schouders van den eischer. De
positie van den bezitter tegenover den eigenaar is daardoor in ons
recht veel te sterk. Terecht zegt de Robernier1) van den bezitter:
Aucune preuve ne lui est directement demandée\ fort de sa pos
sessionse reposant sur Vautorité du fait dont sa qualité de défendeur
implique la reconnaissance, il peut attendrecomme dans un poste
fortifié les attaques de son adversaire. Sur ce dernier tombe tout le
jtoids des justifications: sont elles douteuses? Le temps en a-t-il obs-
curci Vevidence? Oen est fait du droit de propriété; la possession
triomphesans avoir eu besom de combattre
De Hooge Raad achtte het cassatiemiddel gegrond. Zijn arrest
van 17 April 1891 (Weekbl. Not. en Reg. No. 1122) vernietigde het
arrest van het Gerechtshof en het vonnis van de Arrondissements-recht-
bank te Amsterdam, handhaafde van Herpen in zijn bezit en
veroordeelde de Leeuw in de kosten van alle instantiën.
Intusschen erkende de Hooge Raad, dat de eerste rechter met
juistheid heeft aangetoond dat van Herpen, die bij excecutie van
den eersten hypotheekhouder kocht, geenszins eigendomsrecht heeft
verkregen op het betwiste nommer. De Hooge Raad achtte het
recht van van Herpen beter dan dat van de Leeuw, maar
eigenaar is hij niet.
De la preuve du droit de propriété II p. 16.