59 1Over het basisapparaat, de lengte der meetstaven en die van den zoogenaamden normaalmeter Tot vóór eene eeuw gebruikte men bij het meten van bases houten latten, die dagelijks met een standaardtoise van smeedijzer verge leken werden. De uitzetting van hout door warmte is gering en kon verwaarloosd worden, maar de invloed der vochtigheid was zeer storend. Men mat tot 1 K.M. per uur, maar bereikte ook slechts eene nauwkeurigheid van V20 ooo- Borda voerde in 1792 ten behoeve der groote fransche graad meting de bimetallische apparaten in. Hij nam een platinastaaf van 2 toisen lengte; los daarop lag een dunnere staaf van koper, die aan één einde met het platina onwrikbaar verbonden was, en welks tweede einde bij temperatuursveranderingen zich zooveel ver schoof als het verschil in uitzetting der beide metalen bedraagt. Wanneer beide staven dezelfde temperatuur bezitten en zich regel matig uitzetten, wordt het beoogde doel hiermede volkomen bereikt. Vier zulke meetstaven plaatste men in een rechte lijn vóór elkander en mat hun onderüngen afstand met een kleinen schuiver. De uit komsten voor de basis van Melun, door Delambre in 1798 ge meten, zijn in 1890 bij nameting volkomen juist bevonden (Comptes Rendus, 13 Avril 1891 t. 112 p. 773). Bess el construeerde in 1833 een dergelijken toestel. Voor de goedkoopte nam hij ijzer en gewalst zink; de verplaatsing van het vrije einde der zinkstaaf en de afstand van twee opvolgende meet staven mat hij met glazen meetwiggen. Met dit apparaat zijn van 18341883 tien bases gemeten, waarvan vier door de Preussische Landesaufname. De basis bij Göttingen in 1880 en die bij Meppen in 1883 zijn beschreven in Z. f. V. 1880 S. 377; 1882 S. 1, 129 en 1883 S. 577. Bij die laatste metingen was de snelheid merk waardig groot, 2340 M. per dag of 300 M. per uur. Maar tevens bleken de meetstaven grillige veranderingen in lengte te ondergaan, die tot V200000 bedroegen. Dit is dus de grens der bereikte nauw keurigheid. Schreiber, de Chef der Pr. L. A., houdt eene grootere nauwkeurigheid voor onnoodig, wijl door de fouten der hoekmetingen reeds na weinige driehoeken grootere onzekerheden ontstaan. Prof. Oudemans was reeds in 1863 in onderhandeling met

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1892 | | pagina 69