60 de beroemde firma A. Repsold Söhnen te Hamburg over de ver vaardiging van een basisapparaat voor Oost-Indië. Hij wenschte een ijzeren en een zinken staaf, ieder 3 m.M. in 't vierkant, vrij gelegen in het midden eener holle messingstaaf van de tienvoudige doorsnede Maar Repsold vreesde, dat zoo dunne staven zich zouden verbuigen en nam een stalen staaf van 13V2 en een zinken staaf van Ui/2 breed, beiden 24 m.M. hoog. Zij liggen op 2 m.M. afstand naast elkander in een ijzeren cylinder en rusten op en tegen rollen. Zij zijn in de midden verbonden, en bij temperatuursveranderingen verplaatsen zich dus de beide einden, zoodat het aantal voor de uit zetting noodige aflezingen verdubbeld wordt. De uiteinden der staven steken buiten den cylinder uit en zijn voorzien van verdeelde glazen plaatjes, welke met mikroskopen worden afgelezen. Die glazen plaatjes hebben veel last en onzekerheid veroorzaakt (I 18,26,82,83; III, 5,62, 76,115,160,171,175), zij zijn herhaaldelijk gebroken of beschadigd en de deelstreepen lieten te wenschen over. Het geheele apparaat bestond uit twee lange staven nos. I en II ieder van 4 M., en twee kortere nos. Ill en IV van 1 M. Boven iedere korte staaf bevonden zich twee mikroskopen, verbonden door een ijzeren buis, die eerst op de einden der 1 M. staaf gericht en dan eenige c.M. zijdelings verschoven werden, zoodat zij stonden boven de einden der lange staven, die omstreeks 1 M. vóór elkander waren geplaatst. De mikroskopische aflezing is nauwkeuriger maar tijdroovender dan die met meetwiggen. Voor eiken decameter werden bij het apparaat van Repsold omstreeks 40 aflezingen gedaan (II 15,19); hiertoe was als minimum 13 minuten, maar in den regel ruim 1/2 uur noodig (I 10; III 117). Voor de vier staven van Bessel's apparaat, te zamen 15,6 M., werden 12 aflezingen vereischt; deze ieder twee malen te doen kostte te zamen 4Y2 5 minuten en ten slotte slechts 3 a 4 minuten (Z. f. V. 1880 s. 388; 1883 s. 583). Onder dezen tijd is voor beide apparaten het verplaatsen en opstellen der staven begrepen. De lengte der staven van het basisapparaat was onbekend, daarom werden zij vergeleken met een zoogenaamden normaalmeter (van bijna de zelfde inrichting als de korte staven, maar later besteld I, 14)- 1) Teekening in Astron. Nachr. Bd. 81 s. 277. In I, 6 worden in plaats van ijzer en zink, platina en messing genoemd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1892 | | pagina 70