66 tijd worden thermometers vervaardigd uit glassoorten (verre dur van Tonnelot en Jena normaalglas n° XVI3), welke de genoemde ver schijnselen in veel geringere mate vertoonen. Maar wil men met hetzelfde instrument steeds dezelfde uitkomsten verkrijgen en zeker heid hebben omtrent de Yio graden, dan moet een thermometer nauwkeurig volgens bepaalde voorschriften behandeld worden. En bovendien is de uitzetting van verschillende glassoorten zoodanig ongelijk, dat elke thermometer direct of indirect met een waterstof thermometer vergeleken moet worden. Deze laatste alleen geeft de absolute temperatuurschaal, en is dan ook sedert Sept. 1889 in alle landen als standaard aangenomen. De Fransche kristalglasthermo meters wijzen ten opzichte van dien waterstofthermometer bij 10°, 20° en 30° respectievelijk ongeveer 0°,070°,11 en 0°,14 te hoog. Bij de vergelijkingen van den normaalmeter met X27, in 1883, kon met bovenstaande, later vastgestelde, feiten geen rekening gehouden worden. Gelijksoortige thermische nawerkingen zijn opgemerkt bij staal, phosphorbrons, messing, zink enz. Bij het laatste metaal komt ook in aanmerking, dat het bij stolling in hexagonale kristallen kristalliseert, welke in verschillende richtingen ongelijke uitzetting bezitten. Bij verwarming komen deze kristallen dus in een gewrongen toestand, en het duurt geruimen tijd voor die toestand van spanning in een toestand van evenwicht is overgegaan. De thermische nawerking van metalen is onderzocht door den Amerikaanschen generaal Comstock (1881), door Bénoit (1888), Heine mann (1891) e. a. De eerste onderzoeker gebruikte daarvoor een basisapparaat en normaalmeter van geheel dezelfde constructie als die van Oude mans. Hij constateerdex), dat een zinken meterstaaf na afkoeling van 24° tot 2° in de eerste dagen 7 a 10 p. te lang was. Zink, en vooral gegoten zink, is dus voor nauwkeurige lengtematen on bruikbaar, en evenzoo staal, dat niet zeer zorgvuldig uitgegloeid is. Oudemans geeft op (III, 11, 133,) dat de staven van zijn apparaat uit gietstaal van K r u p p en uit gegoten, niet gewalst, zink waren vervaardigd, maar verdere details over de bewerking en Zie American Journal of Science, 1881 vol. 22 p. 26.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1892 | | pagina 76