f 72 De eigenlijk gezegde basismetingen zijn als volkomen goed geslaagd te beschouwen. 3. De basisnetten. De bases van Snellius waren betrekkelijk kort (327 tot 1789 M.) Die van De lamb re, bijna 12 KM. lang, konden door één of twee driehoeken aan het primaire net verbonden worden. Schwerd» te Spiers, trachtte in 1822 te bewijzen, dat een veel kortere basis (859 M.) evengoed is. Later mat men in Pruisen en Zwitserland bases van 2 6 KM., .terwijl de Franschen en Amerikanen aan veel langere bases de voorkeur geven. Vóór een korte basis pleiten de geringe onkosten, de ruimere keuze in het terrein; er tegen de grootere fout bij de overbrenging der lengte op de eerste primaire zijde. Het is zeker beter om vele kleine, dan enkele lange bases te meten, en het voorbeeld van B a e y e r verdient geen navolging als hij uit één basis van 2 KM. (bij Bonn) het geheele Rheinische Dreiecksnetz berekende, dat zich tot op 400 KM. van die basis uitstrekt. Doorgaans is dus de basis veel korter dan de eerste primaire zijde. De verhouding is: te Simplak 1: 15; te Logantong 1: 12; te Tangsil 1: 8; te Göttingen 1: 11. Welken vorm moet nu het basisnet bezitten, om met een gegeven aantal hoekwaarnemingen de grootste nauwkeurigheid bij het overbrengen te bereiken? Schwerd toonde aan, dat een ruit, waarvan de basis de korte diagonaal uitmaakt, de beste vorm is, wanneer aan de meting der scherpe hoeken tegenover die basis de meeste moeite besteed wordt. Bessel heeft in 1834 wel aan Schwerd den vorm van zijn net ontleend, maar opmerkelijk genoeg niet diens nog belangrijker op merking over de „maassgebende Winkel" benuttigd. Schwerd steunde bij zijne redeneeringen alleen op het praktische gevoel. In 1868 (Z. f, Mathematik und Physik von Schlömilch, Bd. 13 s. 173) heeft Helmert met behulp der waarschijnlijksheidsrekening dit vraagstuk grondig behandeld. Hij toonde aan, dat een ruit met scherpe hoeken van 33° (verhouding der diagonalen 3: 10) de gun stigste vorm is, en dat men door aan de meting dier scherpe hoeken den meesten tijd te besteden, de dubbele nauwkeurigheid verkrijgt als bij gelijke meting van alle hoeken. De lange diagonaal der

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1892 | | pagina 82