Beide heeren zouden op Honolulu van elkander onafhankelijke waarne
mingsreeksen volbrengen, teneinde aldus aan de einduitkomsten grooter nauw
keurigheid te geven. In Berlijn zouden de waarnemingen door dr. Battemann
worden voortgezet.
De expeditie is in Mei op hare bestemming aangekomen en heeft spoedig
een aanvang gemaakt met hare werkzaamheden. De voorloopige uitkomsten
der waarnemingsreeksen van de eerste maanden zijn reeds aan het centraal
bureau medegedeeld; zij verrieden eene verandering der poolshoogte van on
geveer 0"3 in een tijdvak van 3 maanden, geheel in overeenstemming met de
verandering in denzelfden tijd te Berlijn waargenomen.
Een juist oordeel over deze uitkomsten is alleen mogelijk, indien de oor
spronkelijke waarnemingen volledig zijn bekend gemaakt. Het verdient echter
de aandacht, dat aan de sterrewacht te Pulkowa, langs twee verschillende
methoden, gelijksoortige uitkomsten zijn verkregen.
De overweging van het groote belang van dit onderzoek, zoowel voor de
aardmeting als voor de sterrenkunde, heeft de permanente commissie doen
besluiten, de heeren Foerster, Helmert, Schiaparelli, Tisserand
en Van de Sande Bakhuyzen uit te noodigen, in de volgende alge-
meene vergadering verslag te geven van de volbrachte waarnemingen en, zoo
noodig, voorstellen te doen, om het onderzoek verder voort te zetten.
In een tweede rapport, insgelijks in opdracht van de permanente commissie
opgesteld, trachtte de directeur van het centraalbureau de vraag te beant
woorden, hoe men op de beste wijze een vast waterpas-vlak zal aangeven,
waarvan men in geheel Europa de terreinhoogte kan rekenen.
In de eerste plaats gaat hij na met welke nauwkeurigheid men door middel
van waterpassingen de onderlinge verschillen in hoogte kan bepalen van de
merken, die thans in de verschillende landen van Europa als uitgangspunten
van de daar aangenomen terreinhoogten gebruikt worden, met andere woorden
met welke nauwkeurigheid men het aangenomen nulpunt der hoogtemetingen
door waterpassingen, naar verschillende landen van Europa kan overbrengen.
Zijne slotsom, waartegen evenwel gegronde bedenkingen kunnen worden gemaakt,
is niet zeer bevredigend; hij vindt dat die nauwkeurigheid veel geringer is
dan men zich had voorgesteld, zoodat bijvoorbeeld bij de bepaling van het
hoogteverschil tusschen punten aan de Noord- of Oostzee en punten aan de
Middellandsche Zee eene onzekerheid bestaat van 2 3 decimeter. In het
verdere gedeelte van dit rapport onderzoekt de directeur van het centraal
bureau de verschillen tusschen de gemiddelde hoogten der zee, zooals die
worden afgeleid uit de waarnemingen van de getijmeters op de kusten van
de Oostzee, Noordzee, Atlantische Oceaan en Middellandsche Zee, en de
tusschen die getijmeters volbrachte waterpassingen. Hij vindt voor die hoogte
verschillen getallen die niet veel afwijken van de bovengenoemde fouten, die
bij het overbrengen van het aangenomen nulpunt der hoogtemetingen kunnen
80