waarnemingen niets anders over dan met al de elders gebruikte slingers op eene zelfde plaats volledige bepalingen van de lengte van den secundeslinger te volbrengen. Op deze wijze bepaalt men met de grootste zekerheid de correctie, die aan de uitkomsten der waarnemingen in de verschillende landen moeten worden aangebracht. De permanente commissie heeft nu besloten bij het internationaal meter bureau te Bretueil een lokaal geheel voor die proeven te doen inrichten, waar ieder, die zich met slingerwaarnemingen heeft bezig gehouden, tot het volbrengen van het genoemde onderzoek zal worden toegelaten. Werkzaamheden der Commissie. De werkzaamheden der commissie hadden in 1891 betrekking op: de primaire driehoeksmeting; de secundaire driehoeksmeting de getijwaarnemingen. Primaire driehoeksmeting. Het personeel van ingenieurs in dienst bij de commissie onderging in den loop van het jaar eenige wijziging. Met ingang van 1 Maart werd de civiel-ingenieur J. J. F. C. Visser in dienst genomen, terwijl aan den ingenieur J. F. Quant tegen 1 November, dus na afloop der terreinwerkzaamheden, eervol ontslag werd verleend, wegens zijne be noeming tot ingenieur van den waterstaat in Nederlandsch-Indië. Tijdens de terreinwerkzaamheden had de commissie dus vijf ingenieurs in dienst. Voor de terreinwerkzaamheden werden de ingenieurs in twee ploegen ver deeld. De eerste ploeg, bestaande uit den ingenieur Heuvelink als chef en uit de twee ingenieurs Van Eyk Bijleveld en Visser, werd belast met de voortzetting van de verkenning en de inrichting der stations voor de primaire driehoeksmeting en voor die punten van de secundaire driehoek meting, die als hoofdpunten dier metingen te gelijk en in onmiddelijke aan sluiting met de punten van de primaire driehoekmeting bepaald dienen te worden. Daar de werkzaamheden voor deze beide soorten van punten zoozeer in elkander grijpen, zullen zij hief te zamen behandeld worden. In de eerste plaats werden de punten van de eerste orde Oldenzaal, Ha- rikerberg en Lemelerberg voor de metingen in orde gebracht. In Oldenzaal werd op de muurkroon een steenen pijler gebouwd en in het lantaarntje van den toren eene heliotroop-inrichting aangebracht. De toren die op Harikerberg blijkens ons verslag over 1890 gebouwd werd, werd verder voor de metingen ingericht door het aanbrengen van een plankier met zonnetent om den reeds aanwezigen pijler, en van een signaalstang ten behoeve der metingen van lagere orde. In den steen op den Lemelerberg werd de heliotroopbout ge plaatst, loodrecht boven het onder den grond vastgelegde centrum, welke plaatsing in het jaar 1889, wegens het slechte weder, niet had kunnen plaats hebben. Na afloop hiervan werd in de provincie Overijssel en het noordelijk ge- 82

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1892 | | pagina 92