deelte van Gelderland eene verkenning uitgevoerd, tot het vaststellen van punten voor de secundaire driehoeksmeting, die als tusschenpunten bij de primaire metingen zouden opgenomen wordenals zoodaning werden gekozen de punten Haaksbergen, Tubbergen, Lochem, Deventer, Koningsbelt en Wolberg. De beide eerstgenoemde punten werden van heliotroop-inrichtingen voorzien in Lochem werden twee pijlers met steigers op de muurkroon gebouwd en in Deventer een pijler op den omgang binnen de balustrade. Op het punt Koningsbelt werd eene pyramide geplaatst, om daarop te kunnen richten, terwijl de metingen aldaar van op den vasten grond kunnen plaats hebben. Op den Wolberg werd, in overleg met den commandant van het kamp van Oldenbroek, de plaats vastgesteld, waar eene dergelijke pyramide ge plaatst zal worden, nadat daartoe machtiging van den Minister van Oorlog verkregen zal zijn. Daar de machtiging door Zijne Excellentie verleend werd, kan tot de oprichting daarvan worden overgegaan, zoodra dit punt voor de metingen noodig zal zijn. Eveneens werd op den toren te Zelhem, die reeds vroeger als tusschenpunt aangewezen was, een pijler op de muurkroon gebouwd, terwijl op den toren van Groenlo twee heliotroop-inrichtingen werden aange bracht, ten einde dit punt, dat in het net van Kraijenhoff voorkomt, zoo goed mogelijk aan het primaire net te verbinden. Daarna werd op den toren te Sleen, een van de punten van het primaire net, een steenen pijler op de muurkroon gebouwd en tevens een onderzoek ingesteld of de torens van Sleen en Steenwijk onderling zichtbaar zijn. De lijn bleek niet vrij te zijn, evenmin als de lijn Sleen-Havelte, zoodat de kerktoren van Ruinen, die daartoe reeds vroeger voorloopig werd aan genomen, thans definitief als punt van het net van de eerste orde moest worden aangewezen. Tevens werden ook nog de torens van Coevorden en Nieuw-Schoonbeek bezocht, die echter voor het doen van metingen ongeschikt bleken te zijn. Die punten zullen dus door metingen van uit de hoofdpunten bepaald dienen te worden. Na afloop dezer werkzaamheden werd overgegaan tot de verkenning in het punt Harderwijk. Hiertoe werd boven op de kerk (een toren is er niet) eene hulpstelling geplaatst, alwaar met een kleinen theodoliet, de noodige ver kenningen konden plaats hebben. Bij deze verkenning bleek het, dat ever de Zuiderzee, behalve enkele andere punten, de kerktorens van Monnikendam en Enkhuizen zichtbaar zijn, zoodat het wellicht mogelijk zal zijn om de Zuiderzee met een aaneengesloten net van driehoeken te overspannen. Tevens werden de noodige opmetingen gedaan, om later op den voorgevel van de kerk een pijler te kunnen bouwen. Daar het niet wenschelijk is een pijler aldaar lang te laten staan, zal deze eerst gebouwd worden wanneer hij voor de metingen noodig zal zijn. Van Harderwijk uit werd nog een bezoek gebracht aan den toren te Bunschoten, die uitstekend geschikt bleek te zijn, 83

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1892 | | pagina 93