84
om als tusschenpunt te worden opgenomen in den driehoek Amersfoort-
Naarden-Harderwijk
Daarna werd overgegaan tot de nadere verkenning in het oostelijk gedeelte
van Noordbrabant en Limburg. Aldaar werd op den toren van Luiksgestel,
een punt van de eerste orde, een pijler gebouwd en verder werden als
tusschenpunten ten dienste der secundaire driehoeksmeting bezocht de torens
te Leende, Heeze, Deurne, Sevenum, Thorn, Echt en Sittard. De beste wijze
waarop deze stations voor de metingen kunnen ingericht worden, zal gedu
rende de wintermaanden worden onderzocht.
In het zuidelijk gedeelte van Limburg was eene uitvoerige verkenning
noodig tot het vaststellen van de noodige tusschenpunten ten dienste van de
secundaire driehoekmeting, daar het terrein ten zuiden van Sittard groote
moeilijkheden voor de driehoeksmeting oplevert. In het algemeen bestaat
dit gedeelte van Limburg uit een plateau, waarop geene duidelijke sprekende
heuvels voorkomen. De dalen der rivieren en beken zijn in dit terrein diep
ingesneden. Het grootste gedeelte is akkerland, terwijl heide en bosch slechts
zeldzaam voorkomen. De vele dorpen en gehuchten zijn meestal op de
hoogste plaatsen gelegen en zijn omgeven door hoog opgaand houtbovendien
loopen de groote wegen meestal volgens de hoogste ruggen van het terrein
en zijn met opgaande boomen bezet, die bij de driehoeksmeting eene be
langrijke hindernis opleveren. Na een uitvoerig onderzoek bleek de meest
geschikte wijze om in dit gedeelte van ons land goede hoofdpunten te ver
krijgen voor de secundaire driehoeksmeting, als zoodanig zouden dienen aan
genomen te worden, de kerktoren te Schimmert, een punt óp den Overberg,
ten zuidoosten van Brunsum, een punt op den Pietersberg, in de nabijheid
van de Ruïne Lichtenberg en een punt nabij het gehucht Reymerstok, ge
meente Gulpen. De drie eerstgenoemde punten leveren geene bijzondere
bezwaren op voor de inrichtingen voor de metingen. Op laatstgenoemd punt
zal daartoe een signaal geplaatst moeten worden met eene waarnemingshoogte
van 6 meter en eenige boomen moeten worden opgeruimd. Voorloopig werd
hiertoe niet overgegaan ten einde dit punt eerst aan het oordeel der com
missie te onderwerpen.
Verder werden nog de Belgische aansluitingspunten Tongeren, Peer en
Lommei bezocht; op het eerste punt een pijler gebouwd en het noodige voor
bereid, om de beide andere punten eveneens voor de metingen te kunnen
inrichten. Nadat nog de reeds vroeger ingerichte punten Ubagsberg, Klifsberg,
Venlo, Venray, Beek, Sambeek, Mil en Rhenen bezocht waren en in orde
bevonden werden en in Nederweert de noodige inrichtingen gemaakt waren,
om ook de Belgische aansluitingspunten te kunnen opnemen, keerden de in
genieurs tegen 1 October te Delft terug.
Nadat de inrichting der punten in het zuiden van Limburg door de com
missie overwogen was, en met het oog op de metingen in het volgende jaar