85
de wenschelijkheid was gebleken, om zoo vroegtijdig mogelijk de inrichting
van het punt bij Reymerstok in orde te brengen, werd aan den ingenieur
Heuvelink opgedragen te trachten van den eigenaar de beschikking te
verkrijgen over het noodige terrein voor het plaatsen van een signaal en verder
voor het bouwen daarvan en voor het opruimen der boomen te zorgen. Al
deze pogingen werden verijdeld, doordat geen van de eigenaren van de daar
gelegen terreinen, die voor het doel geschikt zijn, daarvan iets wilden afstaan,
De tweede ploeg, bestaande uit de ingenieurs Wildeboer en Quant,
werd evenals het vorig jaar belast met de uitvoering der metingen op de
punten van de eerste orde. Deze metingen ondervonden ook dit jaar veel
hinder van het natte en mistige weder, waardoor op de meeste dagen, bij
gebrek aan zonlicht, geene metingen op hoofdpunten konden plaats hebben;
terwijl door het mistige weder ook weinig nevenpunten bepaald konden worden.
Het eerste punt waar de metingen uitgevoerd werden was het station Flierenberg
bij Nijmegen, waar de metingen het vorig jaar niet klaar gekomen waren.
Behalve de hoofdinrichtingen Venray, Oss, Rhenen, Imbosch en Hettenheuvel
op Nederlandsch grondgebied en Kevelaer in Pruisen, werden als tusschenpunten
bepaald: Hochelten, Mil en Nijmegen, terwijl bovendien 16 nevenpunten werden
ingesteld. Daarna werd het station Winterswijk betrokken, alwaar de noodige
hoeken voor de aansluiting met Pruissen gemeten werden tusschen de punten
Oldenzaal, Schöppingen, Reken, Fürstenberg en Hettenheuvel, terwijl als tusschen
punten bepaald werden Ahaus, Bocholt en Aalten en verder een twintigtal
nevenpunten werden opgenomen.
Na afloop der metingen keerden de ingenieurs tegen half October naar
Delft terug.
Bij gelegenheid van de vergadering der permanente commissie in Florence
in October gehouden, werd met den chef der trigonometrische afdeeling van
de Pruisische Landesaufnahme het noodige afgesproken, om het volgend jaar
de metingen voor de aansluiting van beider driehoekennetten tot stand te
brengen. Daartoe zullen in den zomer van 1892 in de eerste plaats door
ons de metingen uitgevoerd worden op de punten Oldenzaal, Venray, Klifsberg,
Ubagsberg en Nederweert en van Pruisische zijde op de punten Mündt,
Hinsbeck, Reken, Schöppingen en Bentheim.
Ten einde de metingen van de eerste orde in het vervolg krachtiger ter
hand te kunnen nemen, werden de noodige instrumenten voor eene ploeg eerste
orde besteld. Het hoofdinstrument de theodoliet, van 35 c.M., werd tegen het
einde van het jaar ontvangen, alsmede eenige van de hulpinstrumenten. De
overige instrumenten zullen in 1892 geleverd worden.
In het afgeloopen jaar werden tevens proeven genomen om na te gaan in
hoeverre gebruik gemaakt zou kunnen worden van kunstmatige lichtsignalen,
om bij afwezigheid van zonlicht, de heliotropen te vervangen. Deze proeven
hebben echter nog niet tot een bruikbaar resultaat gevoerd.