Militaire erkenningen
De eischen der medewerking van Nederland aan de
internationale aardmeting.
In den vorigen jaargang van dit Tijdschrift komt een opstel voor
van Dr. J. D. van der Plaats, over de driehoeksmeting van
Krayenhoff, waarin beweerd wordt dat die meting ten onrechte
niet voldoende is geacht om te dienen als bijdrage voor de Midden-
europeesche graadmeting. Ofschoon wij over dit geschrift liever het
stilzwijgen hadden bewaard, achten wij ons tegenover de lezers van
dit Tijdschrift verplicht, te verklaren waarom, naar onze meening,
die meting tot dat doel ongeschikt moet worden geoordeeld.
Ons oordeel berust voornamelijk op dezelfde gronden, die door
Kaiser en Cohen Stuart zijn ontwikkeld in hun bekend geschrift:
»De eischen der medewerking aan de ontworpen Graadmeting in
Midden-Europa voor het Koningrijk der Nederlanden". Wat hen in
1864 bewoog de Regeering tot eene nieuwe Triangulatie te advi-
seeren geldt thans in aanmerkelijk versterkte mate. Immers, werd
destijds eene graadmeting van Midden-Europa beoogd, allengs is het
doel van verdere strekking geworden en daarmede ook de eisch der
medewerking gestegen. Tot de internationale aardmeting behooren
natiën, die er aan deelnemen, bijdragen te leveren die op de hoogte
zijn van de waarnemingskunst van onzen tijd, en het is voor elke
van haar eene eerezaak daartoe het beste te leveren, wat zij met
hare middelen verkrijgen kan.
Intusschen, het is er verre van af dat men zich op dit laatste stand
punt zou moeten plaatsen, om de driehoeksmeting van Krayenhoff
voor het beoogde doel af te keuren. Zij voldoet zelfs niet aan lagere
eischen, hetgeen, naar onze meening, blijkt uit de volgende feiten:
I. De groote verschillen tusschen de middelbare waarden van de
fouten in de meting, naar gelang zij op verschillende wijzen worden
berekend, in verband met de registers der waarnemingen, toonen