De fotografie als hulpmiddel voor architectuur en
terreinopnemingen.
Vervolg van blz. 86.)
Kan eene fotografie niet georiënteerd worden ten opzichte van
eene basis, welker afwijking van de meridiaanrichting bekend is, en
wil men deze toch op de kaart aangeven, dan dient bij de opne
ming de hoek bepaald te worden, dien de magneetnaald met de
optische as der camera maakt.
Eene boussole op de camera, waaraan door teekens de richting der
optische as dezer laatste zichtbaar is gemaakt, kan daarvoor goede
diensten bewijzen.
De oriënteering eener fotografie ten opzichte van de meridiaan
richting kan ook bereikt worden door vóór de gevoelige plaat een
verschuifbaar merkteeken, dat bij de opneming mede gefotografeerd
wordt, zoodanig te plaatsen, dat het vlak door dat teeken en het
objectief eene bepaalde windstreek aangeeft.
Of wel: men richt de camera zoodanig in, dat op de fotografie
eene magneetnaald afgebeeld wordt.
Dit laatste kan men op verschillende wijzen verkrijgen.
Hierna zal blijken, dat de heer Paganini in Italië er op vernuftige
wijze in geslaagd is, met een daartoe ingericht fotogrammetrisch
instrument het beeld der magneetnaald op de fotografie te verkrijgen.
Is de afstand tusschen twee punten op het gefotografeerde terrein
en zijne oriënteering ten opzichte van den meridiaan bekend, dan is
onmiddellijk elke fotografie, voorzien van het beeld der magneetnaald,
georiënteerd. De plaats van elk willekeurig fotografisch standpunt
kan dadelijk ten opzichte van die twee punten bepaald worden
waarna uit fotografieën, van uit minstens twee standpunten genomen,
het terrein in kaart gebracht kan worden.
Zijn (Fig. 21) M en N twee punten op het gefotografeerde terrein,
dan kan uit de fotografie, in O genomen, de hoek M O N op
eenvoudige wijze worden afgeleid met behulp van de x<>n van M en
N en den tafereelsafstand.