117 verkrijgt men de hoogte dier punten op eenvoudige wijze geheel mechanisch met behulp van den „squadro grafico" en wel zooveel maal als het aantal standplaatsen bedraagt, ten opzichte van welke men hun hoogteverschil bepaalt. De benoodigde coördinaten worden voor de belangrijkste punten uitgepast op het negatief en verder op een niet opgeplakt positief. Op het definitieve plan worden eindelijk de hoogtelijnen getrokken, waarbij de fotografieën natuurlijk tot leiddraad strekken. De meeste zorg moet aan de keuze van de identische punten in de panorama's besteed worden. Het is daarom wenschelijk, dat dit gedeelte van het grafische werk, evenals het aanbrengen der fototopografische stations op de plans, geschiedt door dengene, die de werkzaamheden te velde verrichtte. De duur van het bureauwerk kan natuurlijk verkort worden, wanneer twee of meer personen tegelijk belast worden met de con structie van twee of meer voorloopige plangedeelten, waaruit dan met de grootst mogelijke nauwkeurigheid de ligging der daarop bepaalde punten op het definitieve plan overgebracht wordt. Daar behalve de Ingenieur-fototopograaf Paganini ook de heer Rimbotti met fototopografische opnemingen belast zou worden, werd de vervaardiging van een' tweeden fototheodoliet noodig. De heer Paganini deed aan dezen belangrijke wijzigingen aanbrengen. Vorm en afmetingen der camera en tafereelsafstand zijn ongeveer dezelfde als bij het reeds beschreven instrument. Bij het nieuwe instrument is echter de excentrische kijker vervallen en de camera zelf tot viseeren ingericht. De cassette voor het matglas n l. kan vervangen worden door eene andere met ondoorschijnenden wand met eene opening in het midden tegenover het objectief der camera. In deze opening wordt een oculair van Ramsden geplaatst. Doordat de optische assen van oculair en objectief samenvallen, is de camera in een' verrekijker veranderd, zoodra men het kleine diafragma van het objectief, dat bij het fotografeeren gebruikt wordt, vervangt door het grootste. Ter viseering draait men het oculair zoolang, totdat het beeld, door het objectief verkregen, nauwkeurig samenvalt met de kruisdraden van het oculair.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1893 | | pagina 121