126 „rechtsgeldig kadaster, zonder de nadeelen te lijden van een positief stelsel „van openbaarheid." De wenschelijkheid van de mobilisatie hangt naar deze uitspraak, men gevoelt het, geheel af van de wenschelijkheid van een rechtsgeldig kadaster. Twee voordeelen, welke het rechtsgeldig kadaster zoude opleveren, wijst prof. Naber aan: „Het eerste voordeel is dit, dat met de kaart in de hand iedere grens- „verschuiving langs technischen weg door uitzetting der kadastrale gegevens „op het terrein zou kunnen worden geredresseerd, dat dus alle grensgeknoei „door afploegen als anderszins op afdoende wijze zou kunnen worden tegen gegaan. Het tweede voordeel is, dat men den fictieven grondslag onzer „openbare registers, nl. het fiscaal-kadaster-perceel, zou kunnen vervangen „door het werkelijk eigendomsperceel, en dus eene openbaarheid der mutatiën „verkrijgen, die thans enkel voorgewend is." Dit tweede voordeel zou echter juist verloren gaan door de voorgestelde mobilisatie, die alle mutatie aan 't oog onttrekt, en daarmede alle open baarheid vernietigt. Ook de heer Boer erkent dat het stelsel van mobilisatie „alle openbaar heid van den eigendom uitsluit." (Verkrijging pag. 15). „Ons intéresseert," zoo schrijft de Hoogleeraar, „het rechtsgeldig kadaster „slechts als blijvende instelling, als „eeuwigdurende" grondslag van ons zakelijk „recht, gelijk de heer Boer het indertijd heeft aanbevolen. En dan neem „ik de vrijheid, uit het voorafgaande de conclusie te trekkeneen rechts geldig kadaster kan geen blijvende waarde hebben, tenzij als basis van een „positief stelsel van openbaarheid." Opmerking verdient echter, dat de heer Boer zelf op het rechtsgeldig kadaster niet meer aandringt, zoodat aan prof. Naber een krachtige autoriteit ontvalt. De heer Boer stelt zich tevreden met een kadaster met bewijskracht, waaraan 't door prof. Naber genoemde voordeel, dat alle grensgeknoei wordt tegengegaan, ook is verbonden. Na de betoogen van Mr. Achterberg over de „verjaring als middel van eigendomsverkrijging" (Tijdschr. v. Kad. en Landm. jaargang II) liet de heer Boer den eisch varen van een rechtsgeldig kadaster, d. i. een kadaster met absolute rechtskracht: „hoewel ik dus van oordeel blijf, „dat aan een kadaster met absolute rechtskracht de toekomst behoort, kom „ik toch op eene vroeger uitgesproken meening in zoover terug, als eene „g e 1 e i d e 1 ij k e ontwikkeling mij thans mogelijk voorkomt. „Le mieux est „souvent l'ennemi du bien" en het betere: de bewijskracht van het kadaster „kan de brug worden, die ons naar het beste: de rechtskracht, heen voert.' Dit klinkt wel eenigszins anders dan wat de heer Boer den hypotheekbe waarder Bouman toevoegde in W. N. A. en R. no. 1137 „dat het denkbeeld van „een rechtsgeldig kadaster reeds sinds eenige jaren is losgelaten, en in de plaats „daarvan is voorgesteld een kadaster met bewijskracht", doch

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1893 | | pagina 130