127 deze toevoeging bevestigt mij in de meening, dat, ook volgens den heer Boer 5 de hervorming van ons hypothecair stelsel niet in onmiddellijk verband staat met de hervorming der grondslagen van het kadaster, gelijk hij dan ook in zijn „Beteekenis enz.", pag. 72, de stelling had nêergeschrevende positieve specialiteit kan samengaan met het negatief stelsel van openbaarheid. Die hervorming der grondslagen van het kadaster is zoowel in een negatief als in een positief hypothecair stelsel hoogst wenschelijk, en van harte hoop ik, dat de onvermoeide strijder voor verbetering van het kadaster er in zal slagen die hervorming te veroveren, doch is zij verkregen, dan is nog niets beslist over de vraag: welk hypothecair stelsel de meeste aanbeveling verdient? Het kadaster heeft uit een oogpunt van burgerlijk recht, d. i. afgescheiden van zijn' bestemming als fiscale instelling, enkel langs technischen weg, d. i. door technische middelen, uittemaken welke de grenzen zijn van dat deel der oppervlakte van de aarde, waaraan het een zeker nummer als naam heeft gegeven, en zorg te dragen dat ten allen tijde op het terrein die grenzen weder kunnen worden uitgezet. Verder gaat de taak van het kadaster niet; wie eigenaar van dat nummer is, welke rechten van hypotheek, erfpacht enz. derden daarop hebben, dat heeft 't kadaster niet uit te maken noch uit te wijzen; dit doen de eigendomstitels, hypotheek-akten en verdere schrifturen, die overeenkomsten of andere rechtshandelingen of rechtsfeiten constateeren, welke op de rechtsverhoudingen der individuen van invloed zijn. Zijn dus de argumenten door prof. Naber ten gunste van een rechtsgeldig kadaster aangevoerd, onvoldoende, dan vervalt daarmede de eenige grond van het door hem daarop gebaseerde mobilisatie-stelsel. III. Praeadvies van I. Boer Hz. blz. 118 v. Wie spreekt van zekerheid van zakelijke rechten op den grond, spreekt van rechtsbetrekkingen tusschen vervreemder en verkrijger, erflater en erfgenaam. In die rechtsbetrekkingen komt het vooral aan te onderscheiden tusschen subject en object. De wetgever kan, door openbaarmaking voor te schrijven van eigen- domsverkrijging, streven naar rechtszekerheid ten aanzien van de subjecten, van de personen, tusschen wie rechtsbetrekkingen, in verband met onroerend goed, ontstaan. Maar ten aanzien van het object, van het voorwerp der rechtsbetrekkingen, kunnen wettelijke voorschriften alléén geen zekerheid verschaffen. Voor een deugdelijk verband tusschen den houder van een zakelijk recht en het stuk gronds, waarover het zich uitstrekt, is openbaarheid wel eveneens een onafwijsbare eisch, doch de gewenschte zekerheid is slechts te verkrijgen door openbaarheid toe te passen met behulp van eene kostbare instelling, die van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1893 | | pagina 131