13 danige regeling treffen, dat de verificatie geheel kan worden gemist. Mijne volgende uiteenzetting moge dit bewijzen. Men kan mobilisatie van grond en bodem voorstaan, omdat men vergemakkelijking van het verkeer in zich zelf een wenschelijke zaak vindt1). Gaat men van dit standpunt uit, dan zal men niet lang verlegen zijn om eene keus uit de drie mogelijke vormen van mobilisatie; men zal de eigendoms- en hypotheekbewijzen noch op naam noch aan order, men zal ze direct aan toonder stellen, omdat natuurlijk van allen papierhandel die in toonderpapier het eenvoudigst is. Zelfs het vereischte eener echte handteekening valt hier weg. De normale lui-denkende wetgever alleen zal een anderen weg inslaan. Zich wel bewust, dat het hem aan wijsheid ontbreekt, en toch ge voelend, dat het voor zijn prestige noodig is om voor wijs gehouden te worden, kiest hij den middenweg, waarop die kans zeker het grootst is. De Fransche wetgever van 9 Messidor an III geeft cédulles hypothecates aan order uit; de Pruisische van 5 Mei 1872 Grundschuldbnefedie op naam staan doch door blanco-endossement in toonderpapier herschapen kunnen worden. Beiden willen klaar blijkelijk het verkeer aan circuleerende titels helpen, en zijn nu maar bang, de maat te overschrijden. Doch anders lossen wetgevers, anders denkers vraagstukken op. Toen wijlen prof. Gratama als verdediger der mobilisatie het woord nam, koos hij van zelf het vol maaktste type ter aanbeveling uit2). De vraag intusschen ligt op het oogenblik voor mij niet precies zoo, als toen ter tijde voor Prof. Gratama. Deze ging uit van de mobilisatie als iets, dat op zich zelf wenschelijk was. Ik daarentegen kom tot mobilisatie als het eenig middel om onder een positief stelsel van openbaarheid aan de noodzakelijkheid van ambtelijke verificatie der overdrachten te ontsnappen. Voor mij is dus de vraag deze: hoever moet de mobilisatie zich uitstrekken, om alle verificatie der overdrachten overbodig te maken? Wie mobilisatie zegt, spreekt van verhandelbare papieren, die Aldus Mr. Feith, Handel. Jur.-Vereen. 1878, I. p. 196: „Hoe meet men den eigenaars van vaste goederen de gelegenheid geeft om die te mobi- liseeren, en aan de geldschieters om hun geld op soliede wijze te beleggen, des te meer bevordert men de ware belangen van beiden". 5) Hervorming van ons zakelijk recht (1870) p. 52.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1893 | | pagina 13