137
noemt hij die beelden „kernpunten" en wel om de eigenschap, dat,
wanneer men op elk projectievlak lijnen trekt door identische beeld
punten en de kernpunten, de overeenkomstige lijnen elkaar snijden
in de lijn, waarin de projectievlakken, elkander ontmoeten.
In fig. 32 zijn O en O' oogpunten, o' en o kernpunten, pt en p2
beeldpunten van Pj en P2. De lijnen pjo' en pto snijden elkaar,
evenals de lijnen p2o' en p2o- in de lijn S, waarin de beeldvlakken
Lj en L2 elkander ontmoeten.
Een belangrijk hulpmiddel is daardoor gevonden om te contro
leeren of in twee projectievlakken (bij fotogrammetrie de fotografieën)
punten, die als identisch worden beschouwd, zulks werkelijk zijn.
Verder heeft Dr. Hauck de beschrijving en teekening uitgegeven
van een door hem uitgevonden „perspectivischer Apparat", waarmede
uit plattegrond en opstand van een voorwerp zijn perspectievisch
beeld geheel mechanisch verkregen kan worden.
Dergelijke „trikolograai" kan misschien van groot nut zijn voor
mechanische fotogrammetrische constructies.
Dr. Koppe hecht aan de praktische bruikbaarheid van het instru
ment voor de fotogrammetrie geen groote waarde, daar men zich
voor dergelijke constructies zou moeten bedienen van positieven op
papier, die aan krimping onderhevig zijn, waardoor de nauwkeurigheid
van het werk geschaad zou worden.
Toch kan de trikolograaf in vele gevallen bij de fotogrammetrie
van groot nut zijn.
Bij fotografieën van regelmatig gekromde lijnen (ellipsen en andere
kegelsneden) is het geheel onmogelijk, voor afbeeldingen van water
stralen is het zeer moeilijk identische punten te vinden: de trikolo
graaf maakt zulks mogelijk en eenvoudig.
Met de trikolograaf wordt het misschien ook mogelijk uit foto
grafieën van ellipsen en dergelijke lijnen onmiddellijk die lijnen zelf
te construeeren, zonder afzonderlijke punten te bepalen, die verbonden
moeten worden.
En eindelijk zijn de beschouwingen van Dr. Hauck van het grootste
belang voor opnemingen met hellend tafereelsvlak, daar het con
strueeren van de horizontale projectie uit twee georiënteerde hellende
projecties volgens Hauck's theorie zeer eenvoudig wordt.
Een en ander hierover vindt men in „Schiffner, Die photographische