140 De grootere fout bij de Rosstrappe is waarschijnlijk een gevolg van de moeilijkheid, de identiteit der punten juist te constateeren. Bij voorloopige werkzaamheden tot technische doeleinden is eene hoogtebepaling met eene middelbare fout van 1 M. in zeer berg achtig terrein meestal voldoende en bij topografische opnemingen in het hooggebergte meer dan voldoende. Dr. Finsterwalder te München bereikte eene nauwkeurigheid in de hoogtebepaling van 1.28 M. bij horizontale afstanden van 2000 M. Over de nauwkeurigheid van fotogrammetrische opnemingen sprekende, is nog het volgende van belang. 1°. Werkt men met loodrecht tafereelsvlak, dan doet zich eene geringe afwijking van den loodrechten stand slechts gevoelen op de grootste abscissen en ordinaten. 2<>. Eene onnauwkeurigheid in de aanbrenging van den horizon is van meer invloed op de hoogtehoeken dan eene onnauwkeurigheid in de hoofdverticaal op de horizontale hoeken. 3°. Hoe grocter de tafereelsafstand is en hoe kleiner het gezichts veld, hoe minder invloed eene onjuiste bepaling van dien tafereels afstand heeft. De coördinaten kan men met eene nauwkeurigheid van 0.1 min. uitpassen. Is f 57 min., dan is de middelbare fout derhalve 6'; f 110 min., q'. Het is dus van belang een grooten tafereelsafstand te gebruiken en een klein gezichtsveld. Het gebruik van een klein gezichtsveld voorkomt ook nadeeligen invloed van eventueele spherische abberratie. 4°. Geringe excentrische opstelling van het objectief is niet van veel invloed. Waar men werkt met instrumenten met excentrischen kijker kan ook de invloed dier exentriciteit voor groote afstanden buiten rekening gelaten worden. De optische assen van kijker en camera moeten natuurlijk even wijdig zijn. 5°. Daar gewone gevoelige platen dikwijls gebogen zijn, verdient het gebruik van platen van spiegelglas aanbeveling. H 11 11 11 11 f) O y f 340 min., f.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1893 | | pagina 144