14
eigendom of eenig ander recht op onroerend goed waarborgen. Zeggen
wij eigendom, en laten wij eens nagaan op welke wijze de houder
over zijn recht beschikken kan. Hij kan het vooreerst in zijn geheel
overdragen. Maar hij kan ook de behoefte ge.oelen om een
gedeelte af te staan door overdracht, hetzij van een evenredig aandeel,
of wel van een zichtbaar stuk, of door de vestiging van een zakelijk
recht (servituut, erfpacht, opstal, hypotheek). In het eerste geval,
wanneer hij zijn geheelen titel te gelde maakt, is de zaak eenvou
dig: staat het certificaat op naam, eene akte van transport wordt
opgemaakt en het certificaat overhandigd; staat het aan order, dan
is de enkele overhandiging voldoende. In elk geval kunnen ver-
vreemder en verkrijger de zaak onder zich in orde maken. Anders
is het, indien siechts een deel van het recht wordt overgedragen;
in dat geval zal het certificaat moeten worden gesplitst, d. w. z.
ingetrokken en door twee andere vervangen, t. w. een certificaat
voor dat rechtsgedeelte, dat terug blijft, en een ander certificaat
voor het rechtsgedeelte, dat men wil overdragen. Voor die splitsing
nu is ambtelijke interventie onmisbaar. Want liet men aan de
houders over om zelf hunne certificaten te splitsen, wat zoude hen
beletten, eenzelfde rechtsgedeelte bij herhaling af te scheiden? Daar
tegen kan men alleen dan een waarborg hebben, indien bij iedere
dergelijke afscheiding het stamcertificaat door de administratie wordt
ingetrokken (of wel de rechtsvermindering daarop door haar wordt
aangeteekend). Doch deze interventie kan geschieden zonder verifi
catie, omdat de splitsing van het certificaat niemands recht krenken
kan. Was de houder die de splitsing uitlokte, onbevoegd, de eigenaar
zal de beide stukken kunnen vindiceeren met hetzelfde ïecht als
vroeger het geheele stuk. Het is dus voor ons oogenblikkelijk doel
onverschillig, of men de certificaten op naam, aan order of aan
toonder stelt, indien men slechts mobiliseert, Want doet men dit,
dan behoeft de administratie nooit anders te intervenieeren, dan tot
het splitsen van certificaten, en deze splitsing vereischt geene verificatie.
Tusschen deze conceptie en het T o r r e n s-stelsel bestaan een
De Pruisische wetgever Grundbuch-Ordnung 83) delegeert de bevoegd
heid om certificaten te splitsen aan alle rechterlijke colleges en notarissen.
Dit laatste denkbeeld vindt men ook bij prof. Gratama, Hervorming znz. p. 53.