ONT WERP-WET OP DE GRONDBELASTING
Mijne Heer en
Niet om U iets nieuws te vertellen, maar omdat naar luid van
hen die het weten kunnen het gebruikelijk is, dat uw Voorzitter
de jaarlijksche vergadering opent met een toespraak waarin de aan
dacht op een of ander punt, in betrekking tot het kadaster, wordt
gevestigd waag ik het, een kort woord tot U te spreken over
het ontwerp van wet op de grondbelasting.
Het bij Kon. boodschap van 29 Juni j.l. n°. 1 aangeboden ontwerp
van wet op de grondbelasting is een bewijs van den volhardenden
ijver van den Minister van Financiën, maar getuigt tevens van groote
zaakkennis en gezonde opvatting.
Het ontworpen stelsel is nieuw. Terecht merkt de Minister op,
dat allereerst moet vaststaan of men spreken wil van grondrente of
grondbelasting.
Na al hetgeen over dit onderwerp is gesproken en in wettelijke
voorschriften is bepaald geworden, vervalt het denkbeeld grond rente
en kon de Minister veilig een wet ontwerpen zooals die thans terecht
wordt genoemd: „Wet op de grondbelasting."
Het bij dit ontwerp ingenomen standpunt is: het verband houden
van grond belasting met de pachtwaarde, waaruit dan van zelf volgt
dat de hoegrootheid der tc betalen belastingsom van hetzelfde object
gedurig kan veranderen.
Om daartoe te geraken is gestadige waarneming en vaststelling
der pachtwaarden noodig.
Het ontwerp bepaalt in hoofdzaak daartoe het volgende:
Nu de herziening van de belastbare opbrengst der ongebouwde
Openingsrede van den Voorzitter op de jongste algemeene vergadering