178
landmeter, door den landmeter generaal benoemd, worden gedaan en
mits ook dat in ieder geval waarin ik een landmeter benoemd heb,
de landmeter generaal gerechtigd zal zijn, om toe te stemmen dat
de hermeting zal worden gedaan door gezegden landmeter alleen in
plaats van door den landmeter vroeger door hem aangesteld.
6e. In elk van de twee gevallen in de vorige paragraaf gesteld,
zal de commissie van onderzoek slechts uit twee personen bestaan,
n.l. de landmeter generaal (of een zijner assistenten), en de land
meter die de hermeting heeft gedaan, doch zal zij dezelfde machten
hebben als de commissie samengesteld als in paragraaf 4 dezer
verklaring wordt bepaald. Mits echter dat in het geval twee harer
leden niet in staat zijn overeen te komen omtrent hunne decisie,
een derden landmeter bij de commissie zal worden gevoegd, zoodanige
3e landmeter te worden benoemd door mij zeiven of door den land
meter generaal naar mate de hermeting was gedaan door den
landmeter, door den landmeter generaal benoemd, of door den door
mij benoemden landmeter.
7e. Verder beloof ik in ieder geval de beslissingen van de com
missie van onderzoek als finaal en als bindend voor mij, te erkennen
en mij dienovereenkomstig te gedragen.
8e. Ten laatste stem ik toe dat niets in deze verklaring vervat
inbreuk zal maken op de verplichtingen volgens wet op mij berus
tende aan of op het recht van het Gouvernement of van eenig
persoon in eene meting, die gebleken is incorrect te zijn, betrokken,
om vergoeding van schade, van mij te vorderen voor directe of
indirecte verliezen uit zoodanige onnauwkeurige meting ontstaande.
Verklaard voor mij te
dezen dag van 189
Vederechter N. N.
2e. Deze wet zal van kracht zijn een maand na publicatie.
Aldus vastgesteld te Bloemfontein den 30sten dag van Mei 1892.
J. G. Fraser,
Voorzitter van de7i Volksraad O. V. S.
Secretaris.
Gepubliceerd in Gouvernements Courant van 3 Juni 1892.
VAN HOYTEMA,