183 weg van den uitgever lag en deelde dezen dus mede, dat aan zijn wensch niet voldaan kon worden. Alleen voor het jaar 1893 nam het bestuur de onkosten van den omslag voor rekening der vereeniging. Verheugd over het feit, dat twee oud-voorzitters der vereeniging dit jaar tot hoofdambtenaar van het kadaster werden benoemd, meende het bestuur niet na te mogen laten ook namens de vereeniging den nieuwen functiona rissen gelukwenschen te doen toekomen. In antwoord daarop ontving het bestuur betuigingen van voortdurende sympathie met het streven der vereeniging. In verband met de het vorige jaar aan Z. E. den Min. van Fin. toegezonden memorie betreffende het kadastrale vraagstuk en Z. E.'s welwillend antwoord daarop, werd in het laatst van September door den voorzitter der vereeniging namens de vereeniging nogmaals eene missive aan Z. E. gezonden. Wijzende op de besluiten, door de Ned. juristen-vereeniging, met betrek king tot de wenschelijkheid van een kadaster met bewijskracht omtrent de grenzen der perceelen, eenstemmig genomen, en dus mogende veronderstellen dat medewerking van het Departement van Justitie onder deze omstandigheden te wachten is, uitte de voorzitter den wenschte mogen vernemen, dat het resultaat van Z. E.'s overwegingen omtrent de ingezonden memorie eene gunstige is geweest. De boekerij is met eenige werken en periodieke geschriften vermeerderd. Notulen en verslag worden zonder discussie goedgekeurd. De voorzitter merkt daarna op, dat nog geen antwoord van Z.E. op de verzonden missive ontvangen is, wat zeer verklaarbaar is, nu zoo vele gewichtige zaken van de hoogste urgentie Z.E. 's tijd geheel in beslag nemen. Tot naziening der rekening en verantwoording over 1892 verklaren zich de heeren: ten Oever, Vierkant en Gombault bereid. Inkomsten over 1892 met inbegrip batig saldo 1891 1279.50 Uitgaven 932.23 Batig saldo 347 27 Namens de commissie tot genoemde naziening verklaart de heer Vierkant, dat alles accoord werd bevonden. Op zijn voorstel bedankt de voorzitter den secretaris-penningmeester voor het goed beheer. De heer P. van Dijk vraagt, welke bestemming men denkt te geven aan het batig saldo. Daar het niet voortdurend toeneemt, doch vrij constant is, acht het bestuur het wenschelijk het niet tot een bepaald doel aan te wenden. Op die wijze is het batig saldo tevens rentegevend, daar het kasgeld steeds bij de Rijks postspaarbank berust. De heer van Dijk is met deze verklaring tevreden en niemand verlangt hierover verder het woord.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1893 | | pagina 185