184
De begrooting over 1894 wordt daarna voorgelezen en in ontvangst en
uitgaaf goedgekeurd tot een bedrag van f 1299.40 en ƒ1010.
Het applaus van de vergadering is een bewijs van de algemeene instem
ming met de woorden van den president, waar deze voorstelt den heer Boer
uit te noodigen weder de redactie van het „Tijdschrift" op zich te nemen.
De heer Boer verklaart zich daartoe bereid.
De abonnementsprijs van het tijdschrift wordt op voorstel van den voor
zitter als naar gewoonte vastgesteld op f 2.50.
Bij de bepaling der plaats van bijeenkomst in 1894 stelt de heer P. van
Dijk voor opnieuw Amsterdam aan te wijzen.
De voorzitter vraagt nog, of men nu b.v. niet eens te Utrecht zou verga
deren. Ultrajectum kan echter geen genade vinden in de oogen der verga
derden. Algemeene instemming vindt het voor hem zeer dankbare voorstel
van den heer van Dijk.
Alsnu overgaande tot de benoeming van een bestuurslid in de plaats van
den heer G. A. Engelmann (niet herkiesbaar), leidt eene eerste stemming niet
tot een resultaat.
Eene tweede vrije stemming bezorgt den heer C. W. Gombault 17 van
de 30 uitgebrachte stemmen, zoodat deze gekozen is.
De heer Gombault meent nog de vraag te moeten stellen, of het niet
wenschelijk is, dat een nieuw bestuurslid gekozen wordt uit de leden, niet te
Leeuwarden woonachtig, wijl ook de secretaris-penningmeester aldaar zijn
domicilie heeft.
Na de opmerking van den voorzitter, dat de vergadering blijkens de ge
houden stemming de wenschelijkheid daarvan zeker niet sterk gevoelt, ver
klaart de heer Gombault gaarne de benoeming te aanvaarden.
De voorzitter wijdt een waardeerend woord aan den heer Engelmann in
wien het bestuur een medelid verliest met wien het aangenaam was samen
te werken. Na behandeling der huishoudelijke zaken vraagt de voorzitter,
of nog iemand het woord verlangt.
De heer P. van Dijk meent de aandacht te moeten vestigen op het feit,
dat het in 189r4 tien jaar geleden is, dat de vereeniging werd opgericht.
Het komt hem gepast voor bij gelegenheid van de volgende algemeene
vergadering, dat feit niet onopgemerkt te laten voorbijgaan.
Onmiddellijk bepaalden vorm willende geven aan zijne denkbeelden, stelt
hij voor b.v. na die vergadering een gemeen schappelijken feestmaaltijd te
houden voor de leden der vereeniging met hunne dames.
Waarschijnlijk is het verrassende voorstel van uitnoodiging van dames de
oorzaak van eene zichtbare besluiteloosheid der vergaderden.
De voorzitter meent daarom, ook met het oog op het gevorderde morgenuur,
het houden van eene pauze te moeten voorstellen. Onder het gebruik van
de lunch hebben de leden dan tevens gelegenheid met elkaar van gedachten