187 vraag, of nog iemand over het onderwerp het woord verlangde, zich bepaal den tot eenige opmerkingen in aansluiting aan het gehoorde. De heer A. G. Hes seis deelt mede, dat in Leiden vele notarissen bij verkoop de hulp van een landmeter vragen ter omschrijving van het eigen domsperceel. Zou het niet wenschelijk zijn, dat de notaris verplicht werd, de hulp van een landmeter te vragen en bij de akte eene schetsteekening over te leggen? Misschien kan de vereeniging aanleiding vinden in het algemeen belang daarop aan te dringen. De heer Boer begint met hulde te brengen aan den spreker voor zijne belangwekkende voordracht en acht het van belang, dat de aangehaalde, schoone voorbeelden in ruimer kring bekend worden. Verder breekt hij nog eene lans voor de positieve stelsels. Hij wijst er op dat alle voorstanders van ons negatief stelsel er van overtuigd zijn, dat het groote gebreken aankleven. Zij willen daarin op allerlei wijze verbetering aanbrengen. Alle aangegeven verbeteringen doen het stelsel naderen tot het positieve, maar de waarborgen van een positief stelsel verkrijgt men daardoor niet. De hoofdgrief tegen het negatieve stelsel is de algemeene onzekerheid. Het onderzoek geschiedt thans alleen door tusschenpersonen, die noch ver antwoordelijk zijn, noch gecontroleerd kunnen worden. Vallen dergelijke tusschenpersonen weg, dan is er ook in waarheid vrijheid van verkeer. De heer Gombault geeft nog met het oog op het door den heer Hes seis gesprokene als zijne meening te kennen, dat onder het bestaande kadaster de eisch van verplichten bijstand door een landmeter en van over legging van eene schetsteekening bij de akte te zwaar zou zijn. Ook bij overgang van geheele perceelen toch kan nu feitelijk die hulp niet gemist worden, maar voor het publiek zou zij te groote onkosten na zich sleepen. De voorzitter neemt hierna het woord. Een warme dankbetuiging richt hij tot den heer Gombault voor de voordracht van diens belangrijke beschou wingen. Ze brengen weer een steentje aan voor het nieuw op te richten kadastergebouw, waarnaar wij allen verlangen. Laat ieder iets bijdragen tot bereiking van het schoone doel! En wanneer hij ziet, dat voor menigeen de noodzakelijkheid van een be trekkelijk verre reis in dezen tijd van het jaar geen beletsel is geweest, om door opkomst ter vergadering van groote belangstelling blijk te geven, dan meent de voorzitter te mogen vertrouwen, geen vergeefsch beroep op de ver gadering te doen, als hij deze ten slotte opwekt tot het maken van propa ganda voor het streven der vereeniging. „Eendracht maakt macht!" Na deze woorden wordt de vergadering gesloten. De lezing van den heer Gombault zal in het tijdschrift opgenomen worden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1893 | | pagina 189