40 dato 23 Maart 1866 (de bekende circulaire n° 911) is getracht de beteekenis van art. 578 toetelichten. Omtrent de „oevers van be vaarbare en vlotbare rivieren, stroomen en meren" lezen we daar in hoofdzaak het volgende: „Wat oevers zijn, leert art. 578 B.W. Zij behooren tot het publiek domein (art. 577 B.W.) en daaraan kan dus geen aanwas „opkomen ten voordeele van dat domein. De H.R. heeft dan ook, „geheel in overeenstemming met dit beginsel, bij een arrest van 18 „September 1857 (W. v. h. R. n°. 1890) beslist dat de Staat, ofschoon „volgens art. 577 aan hem de oevers toebehooren, daardoor geen „regt op den aanwas heeft. „Men heeft beweerd, dat het Nederlandsch Burgerlijk regt, door de „oevers van rivieren aan den Staat toe te kennen, afgeweken zou „zijn van het Fransche regt, daar in art, 538 C.N. van geene oevers „sprake is; dat alzoo rivieroevers eerst sinds 1 October 1838 aan „den Staat zouden behooren, onverminderd de door titel of bezit „verkregen regten van derden. „Sommige Fransche schrijvers, o.a. Merlin (Repertoire v. Rivière 1, n°. 6) leeren inderdaad dat de oevers der rivieren en stroomen „niet aan den Staat behooren, en beroepen zich daarbij op het „Romeinsche regt. Doch Proudhon, Traité du domaine publie III „n°. 736751, wederlegt breedvoerig al de voor deze meening aan- „gevoerde argumenten en toont aan dat juist het Romeinsche regt „een tegenovergesteld beginsel medebrengt, dat ook door den Code „is gehuldigd. De twijfel schijnt ontstaan te zijn door tweeledig „begrip van het woord oever. Daardoor moet niet worden verstaan „het oever land, maar het gedeelte van de bedding der rivier dat het „water insluit. Het meerendeel der oude en nieuwe schrijvers over „het Fransche regt, die zich meer bepaald met de quaestie bezig houden, (zie Demolombe X n°. 52,"Pardessus, des servitudes „et services fonciers n°. 35) stemmen hieromtrent overeen, terwijl „ook de regtspraak meer dan eens dezelfde leer heeft omhelsd. En „nu is het opmerkelijk dat de definitie, die art. 578 B.W. van oevers „geeft, geheel met die leer strookt, ja wat meer is, blijkbaar aan de „Fransche jurisprudentie is ontleend. „Z<z loi romainezegt Proud hon t.a.p. n°. 743, veut que le domaine public embrasse tout le terrain dommé par le cours des eauxet quil s'étende jusques et

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1893 | | pagina 40