45 voorgesteld is, op grond van de uitlegging in circulaire 911 die lagere uiterwaarden geheel of grootendeels Staatseigendom verklaarden. Het is niet duidelijk hoe dit alles in verband gebracht kan wor den met de steeds weer op den voorgrond tredende „door titel of bezit verkregen rechten van derden" in artikel 577. Nog een ander feit zou de toepassing van dit voorschrift zeer be moeilijken. De hooge oeverrand heeft bijna nooit een regelmatig hori zontaal beloop in de richting van de riviervaak is ze zelfs over korte afstanden van eenige meters, aan sterke rijzing en daling onder hevig. In zulke gevallen zou dus, als in een zeker profiel het water den hoogsten stand zonder overstrooming bereikt had, reeds sprake van overstrooming kunnen zijn in een profiel een paar meters hooger of lager langs de rivier genomen. Het blijkt dus dat de toepassing van circulaire 911 in dit opzicht aan alle kanten op bezwaren zou stuiten en voor zoover ik heb kun nen te weten komen is deze uitlegging van het woord oever dan ook nimmer gevolgd. Meer algemeen is bij rivieren niet aan eb en vloed onderhevig als grens van het privaat eigendom aangeno men de lijn van middelbare rivier, dat wil zeggen de grens van de met water bedekte oppervlakte als het water aan den gemiddelden stand gekomen is. De hoogte van middelbare rivier is afgeleid uit dejdagelijksche waarnemingen gedurende tien achtereenvolgende jaren telkens van 1 Mei tot 31 October verricht. De waterstanden tus- schen 1 November en 1 Mei dus in de wintermaanden zijn buiten rekening gelaten omdat in die maanden vaak tengevolge van ijsver stoppingen zeer onregelmatige standen kunnen voorkomen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1893 | | pagina 45