46 Ondanks de tegenwerpingen in het boven aangehaalde uit circu laire 911 tegen den middelbaren rivierstand gemaakt, is die maatstaf de eenige betrouwbare gids bij het verrichten van oeverconstateerin- gen, langs de rivieren die niet aan tij onderhevig zijn, omdat alleen langs dezen weg een bepaalde en eenigzins algemeen geldende scheiding tusschen de particuliere en de Rijkseigendommen gevonden kan worden. Ook uit een oogpunt van billijkheid is het beter de oeverlijn bij middelbaren rivierstand aan te nemen, dan de lijn die in circulaire 911 bedoeld is. In den regel toch stemt de oeverlijn van middelbare rivier vrij wel overeen, met de natuurlijke rivierwaart- sche grens van begroeiing. Dit is niet het geval met den hoogen oeverrand. In verreweg de meeste gevallen, treft men nog planten groei aan rivierwaarts van deze lijn en zoolang de Staat geen kribben aangelegd heeft, worden die gewassen steeds geacht te behooren aan den eigenaar van den uiterwaard, en dan ook steeds ongestoord door hem genoten. Het zou nu al zeer moeilijk zijn, de stelling te ver dedigen dat de eigenaar van den uiterwaard zijn rechten op die ge wassen zou verliezen, alleen door het feit, dat de Staat, in het belang van de goede gesteldheid van de rivier, kribben langs dien uiter waard aanlegt. In de later door het Departement van Financiën gegeven algemeene voorschriften o.a. bij afpaling van verpachte aanwassen en voor het opmaken van oeverconstateeringen is de leer van circulaire 911 dan ook niet gevolgd. Steeds zijn daarbij de door bezit verkregen rech ten van particnlieren geëerbiedigd. In de na te noemen circulaire n°. 1092 houdende algemeene voorschriften voor de vervaardiging van oeverconstateeringen lezen we in 4 al. 3 „dat de Staat geen „aanspraak maakt op land dat regelmatig met gras, rijs- of griend- „hout, riet of biezen is begroeid De oeverlijn mag dus nooit ver- „der landwaarts worden gebracht dan de lijn waar de regelmatige „begroeiing ophoudt." Reeds straks is terloops opgemerkt, dat de plaats waar de natuur lijke regelmatige begroeiing ophoudt, in den regel overeenkomt met de oeverlijn bij middelbaren rivierstand. Op dezen regel worden vele uitzonderingen waargenomen; men ziet zoowel onbegroeide zan den boven het peil van middelbare rivier, als regelmatige planten groei daarbeneden; doch al de uitzonderingen, die men kan waar-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1893 | | pagina 46