Verslag der Rijkscommissie voor Graadmeting en
Waterpassing aangaande hare werkzaamheden gedurende
het jaar 1892. x)
Vergaderingen. De commissie vergaderde tweemalen in den loop van het
jaar, ter beraadslaging over hare aangelegenheden. De eene vergadering
werd te Delft en de andere te 's Gravenhage gehouden.
Betrekkingen met iuitenlandsche leden van de Internationale Vereeniging
voor aardmeting.
In de maand September kwamen te Brussel de afgevaardigden der ver
schillende geodetische commission bijeen voor de 10dc algemeene vergadering
van de internationale aardmeting.
Onze commissie werd daar vertegenwoordigd door de ledenVan de
Sande Bakhuyzen, Van Diesen, Oudemans en Schols.
De heer Hennequin, afgevaardigde voor België (lid van de permanente
commissie en chef van het Cartografisch Bureau te Brussel), trad als voorzitter
dezer vergadering op.
Deze opende de vergadering met eene redevoering over de geschiedenis
der cartografie in België, te beginnen met de 16'le eeuw, toen Mercator
in 1540, zijne voor dien tijd hoogst nauwkeurige kaart van Vlaanderen
(ongeveer op */16000) uitgaf. Hij maakte verder melding van de schoone
chorographische kaart van de Oostenrijksche Nederlanden op 1/86 400, in 25
bladen, waarvoor de generaal Ferrari, op last van Maria Theresia,
in den korten tijd van nog geen vier jaar de opmetingen bestuurde, namelijk
van Maart 1771 tot het einde van 1774, zoodat hij de voltooide kaart op
het eind van 1777 aan Keizer Joseph II kon aanbieden.
Eindelijk overgaande tot den voornamen cartographischen en geodetischen
arbeid van deze eeuw, herinnerde hij dat generaal Nerenburger, die
van 1846 tot 1863 directeur van het Dépót van Oorlog geweest is, zijn
invloed heeft aangewend, dat in 1859 de Wetgevende Macht, op voorstel
van den toenmaligen Minister van Oorlog, den Luitenant-Generaal baron
Chazal, de eerste kredieten heeft toegestaan vooi het omvangrijke werk,
1) Dit verslag, voorkomende in de Staats-Courant van 25 April 1893 No. 96, wordt hier eenigszins
verkort opgenomen.