59 moeilijk is te beweren, dat de instrumenten ze werkelijk aangeven en dat daarbij geene storende invloeden, vooral bij de niveau's, in het spel zijn. Van meer dan eene zijde werd hem echter aangetoond, dat de sterrekun- digen, die de bedoelde breedtebepalingen georganiseerd hebben, wel degelijk de door hem voorgeschrevene methoden zoodanig hehben ingericht, dat alle storende invloeden, zoo die al bestaan, uit de einduitkomsten geëlimineerd worden, en deze dus uit dit oogpunt beschouwd, volkomen onaantastbaar zijn. In verband daarmede, dat de niveau's of luchtbelbuizen de instrumenten- deeien zijn, die het meest reden tot klagen en wantrouwen gegeven hebben, beschreef de heer .Defforges een door hem uitgevonden instrument, dat, evenals de bij dit onderzoek genoemde zenithteleskopen, geschikt is om aan weêrszïjden van het zenith nagenoeg op gelijken zinithsafstand culmineerende sterren voor breedtebepaling aan te wenden, maar waarbij de niveau s door kwikbakken vervangen zijn. De gewone verslagen worden verder gelezen van de verschillende Staten omtrent de in hun gebied uitgevoerde werkzaamheden. van den heer Bassot over de basismetingen; van ons medelid van de Sande Bakhuyzen over de waarnemingen, uitgevoerd ter bepaling van breedte, lengte en azimuth. De Conferentie drukte haren wensch uit, dat het lengteverschil bepaald worde tusschen de nieuwe Koninklijke Belgische Sterrewacht (te Uccle bij Brussel) en die te Parijs, Greenwich en Leiden. Naar aanleiding van dit verslag, maar meer bepaaldelijk dat van den heer Helmert, hield de heer Folie eene voordracht om te doen uitkomen, dat de breedten tot de geografische en niet tot de astronomische pool moeten bepaald worden. De strekking van dit betoog was eigenlijk om er op aan te dringen, dat bij de herleiding der breedtebepalingen gelet worde op de, volgens de meening des heeren Folie bestaande halfdaagsche nutatie der aardas, waaromtrent deze geleerde al sedert eenige jaren theoretische onder zoekingen gedaan heeft, welker bestaan hij getracht heeft uit een aantal categorieën van waarnemingen aan te toonen, maar omtrent welker bestaan, tot eene slingerwijdte als de heer Folie aangeeft, bij alle sterrekundigen nog niet alle twijfel is weggenomen. De heer Ferrero las verder een bericht voor omtrent hetgeen de voort zetting zijner onderzoekingen geleerd hebben aangaande de nanwkeuri.gheid der hedendaagsche driehoeksmetingen, waarbij hij als resultaat o. a. mede deelde, dat de middelbare fout van één hoek afgeleid uit de sluitfouten der driehoeken in de laatste helft dezer eeuw gemiddeld 0",9 bedraagt. De commissie, ten vorige jare benoemd en bestaande uit de heeren F o e rs t e r, Helmert, Schiaparelli, Tisserand en van de Sande Bakhuy zen, „om in deze vergadering een verslag te geven over de volbrachte waar nemingen, om de variaties der breedten te onderzoeken en, zoo noodig, voor-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1893 | | pagina 59